Geen overheidsdwang tot individuele compensatie wegens annulering vlucht

Contentverzamelaar

Geen overheidsdwang tot individuele compensatie wegens annulering vlucht

Lidstaten zijn niet verplicht om handhavend op te treden tegen luchtvaartmaatschappijen die hebben geweigerd om passagiers een financiële vergoeding te geven wegens de annulering of vertraging van hun vlucht. Dat heeft het EU-Hof geantwoord op vragen van de Nederlandse Raad van State.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 17 maart 2016 in de gevoegde zaken C-145/15 (Ruijssenaars en Jansen) en C-146/15 (Dees-Erf)

Ruijssenaars, Jansen en Dees-Erf zijn luchtvaartpassagiers. Hun vluchten waren geannuleerd, dan wel vertraagd. Zij hadden de betrokken luchtvaartmaatschappijen verzocht om compensatie op grond van EU-verordening 261/2004 die luchtvaartpassagiers recht geeft op een financiële vergoeding in geval van annulering of vertraging van hun vlucht.

De luchtvaartmaatschappijen weigerden echter deze compensatie te betalen. Ruijssenaars, Jansen en Dees-Erf hebben vervolgens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu verzocht om handhavend op te treden tegen de betrokken luchtvaartmaatschappijen, zodat hun recht op compensatie alsnog zou worden geeffectueerd. De Raad van State, bij wie het geschil uiteindelijk terecht kwam, stelde het EU-Hof de vraag of de Staatssecretaris hiertoe verplicht was.

In zijn arrest oordeelt het EU-Hof dat de autoriteiten van de lidstaten verplicht zijn om algemeen toezicht te houden om de rechten van luchtpassagiers veilig te stellen. Volgens het EU-Hof is er echter geen verplichting voor die autoriteiten om handhavend op te treden naar aanleiding van klachten van individuele passagiers die stellen dat hun recht op compensatie is geweigerd. Nationale wetgeving kán hun echter wel die bevoegdheid verlenen.

Het EU-Hof oordeelt dat de bepalingen over het recht op compensatie rechtstreeks toepasselijk zijn en voor de nationale rechter kunnen worden aangevoerd in een geschil tussen een passagier en een luchtvaartmaatschappij.

De uitspraak van het EU-Hof is conform het standpunt dat de Nederlandse regering in de procedure naar voren heeft gebracht.

Update: Persbericht Raad van State 22 juni 2016: Passagiers kunnen niet via de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu financiële compensatie bij een luchtvaartmaatschappij afdwingen. Uit een Europese verordening volgt namelijk geen verplichting voor de staatssecretaris om in een individueel geval maatregelen te nemen tegen een luchtvaartmaatschappij. Verder biedt het Nederlandse recht daarvoor geen juridische basis. Dit blijkt uit twee uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag met zaaknummer 201302120/2 (KLM) en zaaknummer 201305166/2 (Royal Air Maroc).