Geen studiefinanciering meer voor kinderen van voormalige grensarbeiders

Contentverzamelaar

Geen studiefinanciering meer voor kinderen van voormalige grensarbeiders

Kinderen van EU-werknemers die wonen en studeren in hun land van herkomst, verliezen hun recht op studiefinanciering zodra hun ouder geen baan in Nederland meer heeft. Dat heeft de Rechtbank Groningen bepaald in zaken die twee Belgische studenten hadden aangespannen tegen de Minister van OCW.

Kinderen van in Nederland werkzame EU-onderdanen ,hebben recht op Nederlandse studiefinanciering wanneer zij wonen en studeren in hun eigen land. Het is voor de EU-werknemer een ‘sociaal voordeel’ in de zin van artikel 7, lid 2 van richtlijn 1612/68 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de EU. Deze werknemers hebben, net als hun Nederlandse collega’s, er recht op dat hun studerende kinderen studiefinanciering ontvangen van de Nederlandse overheid. Dat die kinderen wonen en studeren in een andere EU-lidstaat maakt geen verschil.

Maar wat als de ouder zijn baan in Nederland verliest? Volgens de IBG-groep (tegenwoordig DUO geheten) en het ministerie van OCW voldoet de student dan niet meer aan de nationaliteitseis, namelijk dat iemand Nederlander moet zijn of op grond van internationaal/ Europees recht gelijk moet worden gesteld met een Nederlander. De minister baseert zich hiervoor op een arrest van het EU-Hof, Fahmi (C-33/99).

De rechtbank in Groningen volgt de minister in deze redenering. Wanneer de EU-werknemer zijn werkzaamheden in Nederland beëindigt, verliest hij daarmee zijn geprivilegeerde positie als EU-werknemer. In uitzonderingsgevallen kan de voormalige EU-werknemer een recht op bepaalde sociale voordelen behouden, maar studiefinanciering voor zijn kinderen hoort daar niet bij. Zijn kinderen verliezen daarom hun recht op Nederlandse studiefinanciering voor hun buitenlandse studie en zijn vanaf dat moment aangewezen op de voorzieningen in hun woonland.

Een uitspraak van voormalig staatssecretaris Nijs van Onderwijs veroorzaakte nog enige verwarring in deze procedure. Nijs had in antwoord op Kamervragen gesteld dat “kinderen van grensarbeiders hun recht op studiefinanciering behouden nadat zij werkloos zijn geworden”. De rechtbank ‘kan deze passage niet goed plaatsen’, maar de Belgische studenten kunnen er ook geen rechten aan ontlenen.