Geen vrijstelling van aanbesteding als in-houseopdrachtgever geen toezicht uitoefent

Contentverzamelaar

Geen vrijstelling van aanbesteding als in-houseopdrachtgever geen toezicht uitoefent

Een onderdeel van een overheidsdienst mag zonder aanbesteding geen opdracht gunnen aan een ander onderdeel waarover het geen toezicht oefent. Alleen als de overheidsdienst over beide onderdelen volledig toezicht uitoefent, zou sprake kunnen zijn van een horizontale in-houseopdracht. Maar of die van de aanbestedingsregels uitgezonderd zal zijn, laat het EU-Hof nog in het midden.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 8 mei 2014 in zaak C-15/13, Technische Universitat Hamburg-Harburg, Hochschul-Informations-System GmBH / Datenlotsen  Informationssysteme GmBH.

In deze zaak gaat het om een overeenkomst tot levering van producten tussen twee publieke entiteiten, namelijk de Technische Universiteit Hamburg en het software bedrijf HIS. Deze entiteiten staan onder controle van hetzelfde publieke lichaam (de stad Hamburg) en voeren het grootste deel van hun activiteiten uit in opdracht van dit publieke lichaam. De universiteit heeft de opdracht voor levering via rechtstreekse gunning afgesloten, zonder toepassing van de in de aanbestedingsrichtlijn 2004/18 vastgestelde aanbestedingsprocedures. Dit is volgens het Hof niet toegestaan aangezien naar zijn mening sprake is van een overheidsopdracht in de zin van artikel 1, lid 2, sub a, van de richtlijn en uitzonderingen op de toepassing van de richtlijn niet aan de orde zijn. Om deze reden moeten de in de richtlijn vastgestelde aanbestedingsprocedures gevolgd worden.

Uit rechtspraak van het Hof blijkt dat het hoofddoel van de Unierechtelijke regels inzake overheidsopdrachten de openstelling voor onvervalste mededinging in alle lidstaten is. Dit betekent dat elke aanbestedende dienst de relevante Unierechtelijke regels moet toepassen wanneer is voldaan aan de daarin gestelde voorwaarden. Uitzonderingen hierop moeten daarom strikt worden uitgelegd.

In-housegunningen vormen een erkende uitzondering, zodat een overheidsorgaan zijn taken van algemeen belang kan vervullen met zijn eigen middelen, zonder beroep te hoeven doen op externe lichamen. Onder deze uitzondering kan ook de situatie vallen waarin de medecontractant juridisch van de aanbestedende dienst te onderscheiden is, zolang deze aanbestedende dienst op de opdrachtnemer toezicht uitoefent zoals op zijn eigen diensten en het merendeel van zijn werkzaamheden verricht ten behoeve van de aanbestedende dienst of diensten die haar beheersen. In zulke gevallen kan worden geoordeeld dat de aanbestedende dienst zijn eigen middelen gebruikt.

Deze uitzondering is op de overeenkomst tussen de universiteit en HIS niet van toepassing. Het Hof stelt namelijk vast dat geen toezicht verhouding bestaat tussen de universiteit, de aanbestedende dienst, en HIS, de opdrachtnemer. De universiteit neemt immers niet deel in het kapitaal van HIS en heeft geen wettelijke vertegenwoordiger in de bestuursorganen ervan.

Voorts merkt het Hof op dat de stad Hamburg op de universiteit geen ‘’toezicht zoals op de eigen diensten’’ kan uitoefenen. Het door de stad Hamburg uitgeoefende toezicht op de universiteit heeft namelijk slechts betrekking op een deel van de werkzaamheden van de universiteit. In een dergelijke situatie kan niet erkend worden dat sprake is van een ‘’toezicht zoals op de eigen diensten’’. In deze omstandigheden hoeft volgens het Hof niet onderzocht te worden of de uitzondering inzake ‘’inhouse-gunningen’’ kan gelden voor zogeheten ‘’horizontale in-houseopdrachten’’. Dit betreft de situatie waarin dezelfde aanbestedende dienst of diensten een ‘’toezicht zoals op de eigen diensten’’ uitoefent of uitoefenen op twee onderscheiden marktdeelnemers waarvan de ene een opdracht gunt aan de ander.

Tenslotte concludeert het Hof dat de tussen de universiteit en HIS tot stand gebrachte samenwerking niet uitgezonderd is van de aanbestedingsprocedures uit de richtlijn, omdat deze er niet toe strekt om een gezamenlijke taak van algemeen belang in de zin van de rechtspraak uit te voeren.