Gelijkstelling partnerschap en homohuwelijk

Contentverzamelaar

Gelijkstelling partnerschap en homohuwelijk

Homo's kunnen als geregistreerde partners aanspraak maken op een nabestaandenpensioen ook al kent de nationale wet zo'n pensioen alleen toe aan gehuwden van verschillend geslacht. Dat is het advies van Advocaat-Generaal Ruiz-Jarabo Colomer aan het EG-Hof over de weigering door Duitsland van een nabestaandenpensioen aan de geregistreerde partner van een overleden homo. De richtlijn die gelijke behandeling naar seksuele geaardheid bij de arbeid voorschrijft, lijkt daarmee indirect te kunnen ingrijpen in het familierecht van de lidstaten.

De A-G presenteerde zijn conclusie in de zaak C-267-06 (Tadao Maruko) op 6 september 2007.

Het gaat hier om richtlijn 2000/78/EG tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep. Deze richtlijn verbiedt iedere rechtstreekse en indirecte discriminatie op een aantal gronden, waaronder seksuele geaardheid. In zijn betoog komt de A-G tot de conclusie dat de weigering van het nabestaandenpensioen een indirecte discriminatie naar seksuele geaardheid vormt in de zin van deze richtlijn. Hij knoopt daarbij aan bij de grote mate van overeenstemming tussen het in Duitsland bestaande geregistreerde partnerschap en het huwelijk. Wanneer de nationale rechter van mening is dat de overeenstemming substantieel is, mag het nabestaandenpensioen niet worden geweigerd. Toch wordt daarmee niet ingegrepen in het familierecht van de lidstaten. Zoals de A-G stelt, wordt hiermee niet een Europees huwelijksrecht in het leven geroepen, maar alleen de verboden discriminatie opgeheven.

Uit het advies volgt derhalve niet dat de lidstaten verplicht zijn om een geregistreerd partnerschap of huwelijk voor homoseksuelen in het leven te roepen. Evenmin hoeven de lidstaten geregistreerde partnerschappen van homoseksuelen gelijk te stellen aan het huwelijk. Echter, indien een lidstaat de beide samenlevingsvormen qua rechtspositie gelijk heeft gesteld, dan dient ook op het gebied van pensioen gelijke behandeling plaats te vinden.

De Commissie stelde zich in deze zaak op het standpunt dat de lidstaten buiten de werkingssfeer van het gemeenschapsrecht om gebonden zouden zijn aan het verbod van discriminatie op grond van seksuele geaardheid. De A-G volgt het standpunt van de Commissie niet en koppelt de toepasselijkheid van het verbod van discriminatie op grond van seksuele geaardheid expliciet aan de werkingssfeer van richtlijn 200/78/EG.

Het Hof is niet gebonden aan het advies van de A-G. Het arrest van het Hof wordt over enkele maanden verwacht.