Gemeenschap niet aansprakelijk voor schade ‘bananenconflict’

Contentverzamelaar

Gemeenschap niet aansprakelijk voor schade ‘bananenconflict’

De EG is niet aansprakelijk voor de schade van bedrijven die voortvloeit uit de zogenoemde bananenoorlog tussen de EU en de VS. Ter compensatie van de oneerlijke invoerheffingen op bananen in de EU mochten de VS extra heffen op accu’s en brillendozen uit Europa. De handelaren in deze producten, de Italiaanse firma FIAMM e.a., stelden de gemeenschap aansprakelijk voor de geleden schade. Het EG-Hof heeft bepaald dat de ‘bananenverordeningen’ niet getoetst kunnen worden aan de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WHO) en dat FIAMM e.a. geen schadevergoeding kunnen krijgen als gevolg van ‘normale’ EG- wetgeving.

De schade die FIAMM e.a. ondervonden vloeide voort uit het jarenlang slepende ‘bananenconflict’. Begin jaren negentig voerde de EG een regeling in voor invoerheffingen op bananen. In deze regeling kreeg een aantal landen uit Midden- en Zuid Amerika een voorkeursbehandeling. Verschillende WHO-leden, waaronder de VS, kwamen hiertegen in beroep bij de geschillenorgaan van de WHO. Deze stelde vast dat de Europese regels in strijd waren met het WHO-recht. De Europese reparatiewetgeving die hierop volgde werd vervolgens opnieuw in strijd geacht met de handelsregels. De VS mochten ter compensatie 191,4 miljoen dollar heffen op Europese producten. De producten die hiervoor door de VS werden uitgekozen, waren loodaccu’s en brillendozen, verhandeld door FIAMM e.a.

FIAMM e.a. wijten de geleden schade aan het optreden van de EG. Hun beroep voor het Gerecht van Eerste Aanleg werd afgewezen, omdat volgens het Gerecht de Gemeenschapsrechter niet kan toetsen aan het WHO-recht. Bovendien konden FIAMM e.a. niet aantonen dat de EG onrechtmatig jegens hen had gehandeld. Volgens het Gerecht is het feit dat heffingen op producten wijzigen ondergaan één van de risico’s van de internationale handel.

Het Hof kan de verordeningen slechts toetsen aan een internationaal verdrag wanneer de aard en opzet van dit verdrag zich daar niet tegen verzetten en de bepalingen ervan onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig blijken te zijn . Dit heeft het Hof onlangs al geoordeeld in de zaak Intertanko (C-308/06). De WHO-verplichtingen kunnen niet getoetst worden door het Hof. Zij berusten op onderhandelingen tussen partijen. Het Hof kan hieraan geen afbreuk doen.

De aansprakelijkheid van de gemeenschap (artikel 288 EG) moet worden bepaald aan de hand van algemene beginselen die de rechtsstelsels van de lidstaten op dat gebied gemeen hebben. Het Hof toetst strikt aan artikel 288 EG. Wil aansprakelijkheid voortvloeien uit wetgevende handelingen van de EG, dan moet er sprake zijn van een voldoende gekwalificeerde schending van een ter bescherming van particulieren gegeven hogere rechtsregel.

In dit geval behoorden de opeenvolgende ‘bananenverordeningen’ tot de normale normatieve bevoegdheid van de EG. Het eigendomsrecht of het recht op vrije uitoefening van beroepsactiviteit zijn hier niet onevenredig getroffen. Als FIAMM e.a. zaken doen met partijen in de VS, moeten zij er rekening mee houden dat de handelspositie kan wijzigen. Het beroep wordt daarom afgewezen. De verzoekers ontvangen geen schadevergoeding.