Gerecht stemt in met nieuwe EU-procedure bevriezing tegoeden
Nieuwsbericht | 22-10-2008
MKO, een Iraanse oppositiepartij, was door de Raad aangemerkt als terroristisch op basis van een besluit van de Britse regering hen als organisatie te verbieden in het Verenigd Koninkrijk. Deze nationale beslissing is inmiddels na een lange rechtsgang door de Britse regering teruggedraaid. MKO werd in deze procedures telkens in het gelijk gesteld.
In het eerste MKO-arrest (T-228/02) werd het besluit van de Raad om te tegoeden van MKO te bevriezen nietig verklaard wegens vorm- en procedurefouten, met name de gebrekkige motivering van de beslissing en schending van de rechten van verdediging. De Raad heeft vervolgens een nieuwe procedure ontwikkeld om de gebreken in de procedure te repareren. Zo wordt er uitgebreider gemotiveerd waarom de tegoeden zijn bevroren en de betreffende persoon of organisatie heeft de mogelijkheid om verweer te voeren tegen de plaatsing op de lijst.
Het beroep van de MKO richt zich tegen twee besluiten van de Raad. Het eerste besluit werd vastgesteld in juni 2007 en werd in het kader van de periodieke herzieing van de EU-sanctielijsten ingetrokken en vervangen door het tweede besluit.
Eerste besluit
MKO bleef ook na de nietigverklaring door het Gerecht in het eerste MKO-arrest op de lijst gehandhaafd, weliswaar met toepassing van de nieuwe procedure. Basis bleef de beslissing van de Britse regering.
Het argument van MKO dat de Raad zich nog altijd baseert op een Brits besluit uit 2001 en daarmee niet kijkt naar het actuele gedrag van MKO wordt door het Gerecht verworpen. De Raad kan, ook op basis van elementen die in het verleden liggen, een persoon of organisatie als terroristisch beoordelen. Het is niet vereist in het Europese recht dat MKO op dit moment terroristische activiteiten ontplooit. Als de motivering van een besluit identiek is aan eerdere besluiten, kan de Raad kan volstaan met een verwijzing naar die eerdere besluiten.
Voor de beoordeling van de plaatsing op de bevriezingslijst geeft het Gerecht een aantal noodzakelijke formaliteiten die in acht moeten worden genomen. Zo moet bij een aanvankelijk besluit om een persoon of organisatie op de bevriezingslijst te zetten de Raad controleren of er sprake is van een beslissing van een nationale instantie en bij latere beslissingen telkens de gevolgen van die nationale beslissing controleren. In dit geval heeft de Raad aan alle formaliteiten voldaan en wordt het handelen van de Raad goedgekeurd.
Tweede besluit In november 2007 werd MKO in hoger beroep in het gelijk gesteld door de Britse beroepsinstantie. Deze Britse instantie had het besluit van de Britse regering ‘pervers’ genoemd, in die zin dat iedere redelijke persoon besloten zou hebben om de MKO niet te verbieden. Ook nadat deze beslissing bekend werd aan de Raad, bleef de plaatsing op de lijst van MKO gehandhaafd.
Volgens het Gerecht is deze Britse uitspraak ontegenzeggelijk een gevolg op nationaal vlak waar rekening mee moet worden gehouden door de Raad. De Raad gaat in het besluit en de bijbehorende motivering niet in op de beslissing van de Britse beroepsinstantie, en volstaat met te melden dat de Britse regering nog probeert in beroep te gaan tegen de beslissing. Volgens het Gerecht is deze motivering onvoldoende. Bovendien had de Raad moeten en kunnen weten dat een beroep van de Britse regering geen redelijke kans van slagen meer had. Het tweede besluit waartegen het beroep zich richt wordt dan ook nietig verklaard.
Buiten deze procedure: meest recente besluit MKO is door een nieuw besluit van de Raad van 15 juli 2008 gehandhaafd op de bevriezinglijst. Volgens de Raad is MKO weliswaar niet langer verboden in het Verenigd Koninkrijk, maar is er nieuwe informatie beschikbaar gekomen die rechtvaardigt dat de tegoeden van MKO bevroren blijven. Tegen dit besluit heeft de MKO een nieuw beroep ingesteld bij het Gerecht.
