Gezamenlijke verklaring Presidenten Europese hoven over grondrechten

Contentverzamelaar

Gezamenlijke verklaring Presidenten Europese hoven over grondrechten

In een opmerkelijke gezamenlijke verklaring geven president Skouris van het EU-Hof en president Costa van het Mensenrechtenhof Straatsburg hun visie op de toetreding van de EU tot het EVRM en het groeiende belang van het EU-Handvest voor grondrechten.

Op 17 januari 2010 ontmoetten de presidenten elkaar in Luxemburg. Uit deze bijeenkomst is een gezamenlijke verklaring voortgekomen, de eerste in zijn soort.

EU-Handvest

De presidenten erkennen het belang dat in korte tijd is gehecht aan het EU-Handvest. Het is sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon (1 december 2009) bindend geworden. Ze onderstrepen dat coherentie tussen het Handvest en het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) verzekerd moet worden. Ze suggereren dat een ‘parallelle interpretatie’ van de beide instrumenten nuttig zou zijn.

Toetreding

De EU zal toetreden tot het EVRM. Dat is vastgelegd in het EU-verdrag (artikel 6, lid 2 EU). Dit betekent dat de handelingen van de EU getoetst kunnen worden door het Hof in Straatsburg aan het EVRM. Het Hof in Straatsburg kan een zaak pas in behandeling nemen nadat alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput. Dit is het beginsel van subsidiariteit: pas als het nationaal niet tot een oplossing komt, kan een klager naar het Hof in Straatsburg stappen.

In de context van de EU is het EU-Hof de hoogste rechter. Echter, als nationale maatregelen ter implementatie van EU-recht worden aangevallen staat voor partijen in een zaak niet direct de weg naar Luxemburg open. Hiervoor is nodig dat de nationale rechter een prejudiciële vraag stelt aan het EU-Hof. En dat gebeurt niet altijd. Partijen in een zaak kunnen een rechter niet dwingen.

Om toch het beginsel van subsidiariteit in acht te nemen moet er volgens de presidenten een procedure komen, die het EU-Hof de kans geeft eerst uitspraak te doen voordat het EHRM een toets aan het EHRM uitvoert. Hiervoor is aanpassing van het EVRM niet nodig, aldus de presidenten. Om de zaak in Straatsburg niet onnodig te vertragen zou het EU-Hof versneld uitspraak kunnen doen.