Hofberoep Nederlands parlement nader uitgewerkt

Contentverzamelaar

Hofberoep Nederlands parlement nader uitgewerkt

In het Verdrag van Lissabon hebben de parlementen van de lidstaten de mogelijkheid gekregen beroep in te stellen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie wanneer zij van mening zijn dat een vastgestelde wetgevingshandeling van de Unie in strijd is met het subsidiariteitsbeginsel. Deze beroepen bij het Hof lopen via de regering. In een brief aan de Eerste en Tweede Kamer heeft de regering aangegeven hoe het van haar kant zal om gaan met deze nieuwe bevoegdheid.

Het recht van de parlementen om beroep in te stellen is geregeld in artikel 8, eerste alinea van het Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid (hierna: het Protocol). Het beroep wordt toegezonden aan het Hof door de lidstaat namens zijn nationaal parlement of een kamer van dat parlement.

De procesvertegenwoordiging van Nederland bij het Hof van Justitie wordt verzorgd door de regering (Buitenlandse Zaken). Het Parlement kan dus enkel haar beroep via de regering in Luxemburg aanbrengen.

De rol van de regering is, zo blijkt uit de brief, zeer beperkt. Het Parlement bepaalt zelf de inhoud van haar beroep. De regering zal wel een procureursrol vervullen (controleren van termijnen, handtekeningen…enz). Het pleidooi ter zitting in Luxemburg wordt gehouden door een raadsman of advocaat van het Parlement, die de gemachtigde van de regering bijstaat.