Hoge Raad bevestigt BTW-afronding per boodschappenkar.

Contentverzamelaar

Hoge Raad bevestigt BTW-afronding per boodschappenkar.

De afrondingsmethode die de Nederlandse belastingdienst aan supermarkten oplegt, klopt met de Europese BTW-regels. Het verschuldigde BTW-bedrag moet per winkelmandje worden afgerond, en niet per verkocht product. Dat heeft de Hoge Raad bepaald op basis van prejudiciële antwoorden van het EG-Hof van Justitie. Het EG-Hof oordeelde dat het aan de lidstaten staat om een methode te bepalen. De Hoge Raad had het laatste woord.

De verschuldigde BTW over een boodschappenkar wordt berekend volgens de zogenoemde rekenkundige methode. Bij afronding van getallen volgens de rekenkundige methode wordt zodanig afgerond dat als op het laatste cijfer van een getal een 0, 1, 2, 3 of 4 volgt, dat laatste cijfer blijft staan, en als op het laatste cijfer van een getal een 5, 6, 7, 8 of 9 volgt, dat laatste cijfer met één wordt verhoogd.

Twee filialen van Albert Heijn besloten om de methode toe te passen per gekocht product, in plaats van per winkelmand. Dit scheelde Ahold enkele centen per boodschapper. Als de fiscus deze methode zou moeten accepteren, zou de Nederlandse schatkist miljoenen euro’s mislopen.

Volgens het EG-Hof bestaat er geen communautaire afrondingsmethode. Deze kan, gezien de bevoegdheden van de EG op belastinggebied, niet worden gerechtvaardigd. Het staat dus aan de lidstaten om een methode te bepalen. Het laatste oordeel was aan de Hoge Raad. Die oordeelde dat bij de afronding van verschuldigde belastingbedragen de rekenkundige methode de juiste is. In sommige gevallen pakt dit nadelig uit voor Ahold, maar Ahold heeft niet aangetoond dat haar methode meer recht doet aan het beginsel van fiscale neutraliteit of het evenredigheidsbeginsel dan wel zou worden gerechtvaardigd door eisen van praktische uitvoerbaarheid van de berekening van de te betalen omzetbelasting.