Immuniteit voor Europarlementariërs in nationale beklaagdenbank?

Contentverzamelaar

Immuniteit voor Europarlementariërs in nationale beklaagdenbank?

Bij de vraag of een Europarlementariër recht heeft op immuniteit dienen de nationale rechter en het EP loyaal met elkaar samen te werken. Uiteindelijk is het echter de nationale rechter die bepaalt of de parlementariër immuniteit geniet. Het EG-Hof van Justitie heeft dit bepaald in een zaak over voormalig Europarlementariër Alfonso Luigi Marra (IT, PPE). Het is de tweede keer in korte tijd dat de immuniteit van een EP-lid aan de orde is in Luxemburg. Het Gerecht van Eerste Aanleg boog zich over de immuniteit van een ander voormalig lid, Ashley Neil Mote (VK onafhankelijk). In die zaak heeft het Gerecht besloten dat Mote in het Verenigd Koninkrijk strafrechtelijk vervolgd worden voor fraude met overheidssteun.

De zaak Marra

Marra had zich in een pamflet beledigend uitgelaten over twee Italiaanse rechters, de Gregorio en Clemente. De rechters stelden een beroep tot schadevergoeding in bij de rechter in Napels. Tot aan het Italiaanse Hooggerechtshof werden zij in het gelijk gesteld. Marra beriep zich op de immuniteit voor gerechtelijke procedures die hij als lid van het EP genoot. Volgens hem dient de Italiaanse rechter toestemming te hebben van het EP om hem te veroordelen.

Artikel 9 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen bepaalt dat leden van het EP in beginsel immuniteit hebben met betrekking tot de mening en de stem die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht. Een EP-lid kan het EP verzoeken hem te verdedigen indien zijn immuniteit ter discussie staat.

Marra diende een dergelijk verzoek in, waarna het EP in een resolutie een verzoek om informatie deed aan de Napolitaanse rechter. Dit verzoek, verzonden aan de Permanente Vertegenwoordiging van Italië bij de EU, bereikte deze rechter echter nooit.

Het Hof overweegt eerst dat de immuniteit van artikel 9 van het protocol dient ter bescherming van de vrije meningsuiting en de onafhankelijkheid van leden van het EP, en dat zij dient te worden aangemerkt als een absolute immuniteit, die in de weg staat aan elke juridische procedure. De beoordeling of er aan de voorwaarden van artikel 9 van het Protocol is voldaan is echter een exclusieve bevoegdheid van de nationale rechter.

De rechter hoeft niet te wachten op resoluties vanuit het EP ter verdediging van het EP-lid. Als hij geen kennis draagt van eventuele acties van het EP, mag hij zijn procedure gewoon voortzetten en de criteria van artikel 9 van het protocol toetsen. Indien het EP zich wel mengt in de procedure, dan gebiedt artikel 10 EG (de gemeenschapstrouw) hem loyaal samen te werken met het EP om toepassing te geven aan de artikelen van het Protocol. Hij is echter niet gebonden aan het advies van het EP.

De immuniteit van Marra is niet de enige die ter discussie staat in Luxemburg deze maand. Op 15 oktober 2008 besliste het Gerecht van Eerste Aanleg naar aanleiding van een beroep van een ander lid van het EP, Ashley Neil Mote (VK, onafhankelijk), dat hij strafrechtelijk vervolgd mag worden voor fraude met overheidssteun. Zijn beroep op de immuniteitenregeling van het EP werd niet gevolgd door het Gerecht. In die zaak had het Parlement besloten zijn immuniteit op te heffen, zodat de Britse Justitie de strafzaak tegen zijn persoon kon voortzetten.

De zaak Mote

Het EP besloot de immuniteit van Mote op te heffen op verzoek van het Britse OM, die de strafzaak tegen hem niet kon voortzetten als gevolg van zijn lidmaatschap van het EP. De commissie juridische zaken van het EP heeft vervolgens zijn immuniteit opgeheven waarna Mote in Engeland schuldig werd bevonden en veroordeeld werd tot een vrijheidsstraf van 9 maanden.

Het Gerecht heeft het beroep van Mote in behandeling genomen. Het gaat hier volgens het Gerecht om een beslissing met gevolgen die verder reiken dan de interne organisatie van het Parlement. Een lid kan beperkt worden in de uitoefening van zijn mandaat als zijn immuniteit wordt opgeheven. In zo’n geval moet hij beschouwd worden als ware hij een derde ten opzichte van het EP.

Het Protocol betreffende voorrechten en immuniteiten voor leden van het EP bepaalt dat EP-leden niet beperkt mogen worden als zij zich naar het Parlement willen begeven (artikel 8 van het protocol). Volgens het Gerecht heeft deze regel geen betrekking op beperkingen die volgen uit gerechtelijke procedures in de lidstaten. Eerder moet gedacht worden aan douanecontroles tijdens de reis van Brussel naar Straatsburg, die nog bestonden in 1965 toen de regeling gemaakt werd. Bovendien heeft het EP geen bevoegdheden onder deze bepaling.
Ook artikel 10 van het Protocol verbiedt niet dat de eigen lidstaat een strafvervolging instelt tegen een EP-lid. In dat soort gevallen is het EP bevoegd te besluiten over de opheffing van de immuniteit (artikel 10 van het protocol).
Volgens het Gerecht heeft het Parlement zich voor het besluit tot opheffing van de immuniteit van Mote gehouden aan alle voorwaarden en formaliteiten die gelden. Het heeft zich niet uitgelaten over de schuld van Mote en de beslissing voldoende gemotiveerd.