Jaarlijkse Staatssteun scorebord gepresenteerd

Contentverzamelaar

Jaarlijkse Staatssteun scorebord gepresenteerd

Uit het gepubliceerde scorebord voor staatssteun blijkt onder meer dat de EU-lidstaten ook in 2021 massale steun hebben gemobiliseerd om zwaar door de pandemie getroffen bedrijven overeind te houden. Ten aanzien van de niet corona gerelateerde staatssteun valt onder meer het gestegen gebruik van groepsvrijstellingsverordeningen op.

Het jaarlijkse scorebord voor staatssteun biedt een uitgebreid overzicht van de EU-uitgaven voor staatssteun op basis van de rapportage die lidstaten ieder jaar doen. Het op 24 april 2023 door de Europese Commissie gepubliceerde scorebord voor staatssteun 2022 heeft betrekking op de uitgaven voor staatssteun in 2021. Uit de editie van 2022 blijkt het belang van staatssteunbeleid om lidstaten in staat te stellen bedrijven te blijven ondersteunen tijdens de moeilijke economische omstandigheden ten gevolge van de coronapandemie, maar wel met behoud van een gelijk speelveld op de interne markt. In bijlage II (pagina’s 198-201) van de rapportage zijn de specifiek door Nederland gerapporteerde gegevens in te zien.

Belangrijkste uitkomsten rapportage
Uit de rapportage over 2021 blijkt dat lidstaten in 2021 ongeveer 335 miljard euro hebben besteed op grond van staatssteun voor alle doelstellingen, met uitzondering van steun aan spoorwegen en diensten van algemeen economisch belang (DAEB). Uit de resultaten blijkt dat ongeveer 57 procent van die steun (ongeveer 191 miljard euro) bestemd was om zwaar door de coronapandemie getroffen bedrijven levensvatbaar te houden. Overheidssteun voor andere dan coronamaatregelen bedroeg ongeveer 143 miljard euro (43 procent van de totale uitgaven).

In vergelijking met 2020 daalden de uitgaven voor staatssteun door de lidstaten in 2021 met -1,9 procent na inflatiecorrectie (circa 6,17 miljard euro). Meer in het bijzonder stegen de uitgaven in verband met de coronacrisis met 4,7 procent in constante prijzen (circa 8,6 miljard euro) en daalde de steun voor andere maatregelen met 1,7 procent (2,43 miljard euro);

Wat de uitgaven voor staatssteun in de context van de coronapandemie betreft, zijn Malta en Griekenland in 2021 de lidstaten met het grootste aandeel staatssteun aan COVID-19-uitgaven ten opzichte van hun nationale bbp (respectievelijk 2,48 procent en 2,46 procent). Zweden (0,21 procent) en België (0,22 procent) zijn de lidstaten die relatief het minst hebben uitgegeven.  

Specifiek voor staatssteun voor niet-coronadoelstellingen levert de rapportage het volgende beeld:

De 27 EU-lidstaten hebben 143,89 miljard euro uitgegeven aan staatssteun voor andere dan coronamaatregelen, oftewel 43 procent van de totale uitgaven. Dit is een daling ten opzichte van de cijfers van 2020, terwijl de gemiddelde jaarlijkse verandering in de periode 2015-2020 altijd positief was. Dit lijkt erop te wijzen dat de lidstaten in 2021, toen de pandemie bleef voortduren en dus ook de noodzaak om steunmaatregelen in de context van de coronapandemie te blijven toekennen, hun bestedingsruimte voor andere dan crisisdoelstellingen enigszins hebben verkleind.

Net als in voorgaande jaren waren milieubescherming en energiebesparing ook in 2021 de (niet-crisisgerelateerde) beleidsdoelstellingen waaraan de lidstaten met afstand het meest hebben uitgegeven (69 miljard euro). Onderzoek en ontwikkeling, met inbegrip van innovatie, waren de tweede doelstelling waaraan de lidstaten het meest hebben uitgegeven (18,77 miljard euro, een stijging van 6,48 miljard euro ten opzichte van 2020), gevolgd door regionale ontwikkeling (14,21 miljard euro).

De trend zet zich voort dat lidstaten steeds vaker gebruik maken van de algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV), die het mogelijk maakt om bepaalde maatregelen met een beperkte impact op de interne markt uit te voeren zonder voorafgaande goedkeuring door de Commissie, en van andere sectorale groepsvrijstellingen zoals de groepsvrijstellingsverordening voor de landbouw (LVV) en de groepsvrijstellingsverordening voor de visserij (VVV)). In 2021 hebben de lidstaten 2 365 nieuwe AGVV-, 296 nieuwe LVV- en 29 nieuwe VVV-vrijgestelde steunmaatregelen uitgevoerd, wat samen 83 procent van alle nieuwe staatssteunmaatregelen betreft. De maatregelen in verband met de COVID-19-crisis, LVV en VVV buiten beschouwing gelaten, zijn de nieuwe AGVV-maatregelen goed voor 93 procent van de totale nieuwe niet-crisismaatregelen. Verder zijn de uitgaven voor AGVV-maatregelen in 2021 gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar (+10 procent), wat een grotere stijging is dan de uitgaven in de twee jaar daarvoor (6 (2020) en 8 procent (2019)), in tegenstelling tot de algemene verminderde bestedingscapaciteit voor niet-crisisdoelstellingen.

Meer informatie:
Persbericht Europese Commissie
ECER-dossier: Staatssteun
ECER-bericht: Jaarlijkse state-aid scorebord 2021 gepubliceerd (9 september 2022)