Jaarlijkse State Aid Scorebord 2021 gepubliceerd

Contentverzamelaar

Jaarlijkse State Aid Scorebord 2021 gepubliceerd

In het gepubliceerde scorebord voor staatssteun voor uitgaven die in lidstaten in 2020 zijn gedaan wordt aandacht gevestigd op het ongekende niveau van overheidssteun die nodig was om zwaar door de coronapandemie getroffen bedrijven overeind te houden. Ook komt naar voren dat de tijdelijke steunmaatregelen evenredig en noodzakelijk waren en compensatie boden voor de tijdens de crisis geleden economische schade. Bovendien blijkt dat de staatssteunuitgaven in 2020 voor niet aan de crisis gerelateerde doeleinden binnen de bestaande marges van vóór de pandemie zijn gebleven.

Het  scorebord voor staatssteun 2021 , dat op 6 september 2022 door de Europese Commissie is gepubliceerd en betrekking heeft op de uitgaven van EU-lidstaten voor staatssteun in 2020, toont het belang van het staatssteunbeleid om een billijke interne markt te behouden. Door dat beleid kunnen de lidstaten ondernemingen ondersteunen in tijden van acute en onvoorziene crises. Uit het scorebord blijkt dat lidstaten in2020 ruim 384 miljard euro aan staatssteunmaatregelen hebben toegekend voor alle doeleinden, waarvan ruim 227 miljard euro aan zwaar door de coronapandemie getroffen bedrijven om ze overeind te houden.

Het jaarlijkse scorebord voor staatssteun (zie voor meer informatie ook de website Europese Commissie) biedt een algemeen overzicht van de EU-uitgaven voor staatssteun op basis van de staatssteunrapportages die lidstaten hebben ingediend. Bijlage III (p. 165- 168) van het Scorebord bevat de uitkomsten van de door Nederland gerapporteerde gegevens.

Het scorebord voor staatssteun 2021 bevat de steunuitgaven van de 27 EU-lidstaten plus het Verenigd Koninkrijk in 2020. Daaruit blijkt onder meer dat:

  • de lidstaten en het Verenigd Koninkrijk in 2020 ruim 384 miljard euro hebben besteed aan staatssteun voor alle doeleinden, met uitzondering van steun aan spoorwegen en diensten van algemeen economisch belang (DAEB). De totale uitgaven voor COVID-19-maatregelen bedroegen ruim 227 miljard euro, en de overheidssteun voor andere maatregelen los van de coronapandemie bedroeg ruim 156 miljard euro;
  • wat de uitgaven voor staatssteun in de context van de coronapandemie betreft, zijn Polen en Griekenland de lidstaten met het grootste aandeel ten opzichte van het nationale bbp in 2020 (respectievelijk 3,8 en 3,6 procent). Ierland en Zweden (beide 0,2 procent) zijn de lidstaten die daaraan relatief het minst hebben uitgegeven, gevolgd door Finland (0,3), België (0,4) en Nederland (0,58 procent);
  • staatssteunuitgaven voor niet-coronacrisisdoelstellingen zijn in 2020 binnen de grenzen van vóór de pandemie gebleven:
    • de uitgaven zijn met 9,12 miljard euro gestegen ten opzichte van 2019;
    • net als in voorgaande jaren zijn milieubescherming en energiebesparing ook in 2020 de niet aan de crisis gerelateerde beleidsdoelen waaraan de lidstaten het meest hebben uitgegeven (77 miljard euro), gevolgd door regionale ontwikkeling (18,30 miljard euro) en onderzoek en ontwikkeling, inclusief innovatie (16,40 miljard euro);
    • ten opzichte van 2019 zijn de totale uitgaven voor niet aan de crisis gerelateerde projecten die door EU-fondsen en nationale fondsen worden medegefinancierd, gestegen tot ongeveer 17,83 miljard euro in 2020 (+ 20 procent). Daar komt bovenop de ongekende bedragen die zijn uitgegeven aan medegefinancierde COVID-19-maatregelen (12,95 miljard euro), waardoor de totale medegefinancierde staatssteunuitgaven in 2020 op het recordniveau van 30,78 miljard euro komen;
    • net als in voorgaande jaren maken de lidstaten steeds vaker gebruik van de  algemene groepsvrijstellingsverordening  (AGVV), die de mogelijkheid biedt om bepaalde maatregelen met een beperkte impact op de interne markt uit te voeren zonder voorafgaande goedkeuring door de Commissie, en ook van andere sectorale groepsvrijstellingen (d.w.z. de  groepsvrijstellingsverordening voor de landbouw  en de  groepsvrijstellingsverordening voor de visserij ). In 2020 werd 79 procent van de nieuwe staatssteunmaatregelen uitgevoerd op grond van groepsvrijstellingsverordeningen. Hoewel het absolute aantal nieuwe maatregelen onder een groepsvrijstelling in 2020 is toegenomen (2091 maatregelen in 2020 tegen 1815 maatregelen in 2019), is het aandeel van het totale aantal nieuwe maatregelen in vergelijking met voorgaande jaren afgenomen. Dit hangt samen met de sterke toename van het aantal aangemelde COVID-19-maatregelen in 2020. De AGVV-uitgaven zijn in 2020 gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar (+ 9 procent), maar wel langzamer dan in de twee voorgaande jaren (+ 13 in 2018 en + 12 procent in 2019).

Achtergrond
Op  19 maart 2020  werd het  tijdelijk steunkader aangenomen, waardoor  lidstaten de ruimte kregen om maximaal gebruik te maken van de flexibiliteit van de staatssteunregels om de economie te stutten bij de uitbraak van het coronavirus. Het tijdelijke steunkader voor COVID werd zes maal gewijzigd: op 3 april, 8 mei, 29 juni, 13 oktober 2020, 28 januari en 18 november 2021 (zie ook dit ECER-bericht ). In mei 2022 werd aangekondigd dat het tijdelijke steunkader niet meer zal worden verlengd tot na de vastgestelde vervaldatum van 30 juni 2022 (zie ook ECER-bericht ).

Het tijdelijke steunkader voor COVID vormde een aanvulling op vele mogelijkheden die lidstaten hebben om maatregelen te nemen om bedrijven te vergoeden voor schade die rechtstreeks het gevolg is van uitzonderlijke omstandigheden of maatregelen om hulp te bieden aan bedrijven met liquiditeitstekorten die dringende reddingssteun nodig hebben.

Daarnaast nam de Commissie op 23 maart 2022 een tijdelijk crisiskader staatssteun aan (zie ook ECER-bericht ), zodat de lidstaten de flexibiliteit binnen de staatssteunregels kunnen benutten om de economie te ondersteunen in de context van de Russische invasie van Oekraïne.

De Commissie heeft al sinds mei 2012 een ambitieus  programma voor de hervorming van het staatssteunbeleid  lopen (“ modernisering van het staatssteunbeleid (SAM) ”) met drie nauw verbonden doelstellingen: i) groei bevorderen op een versterkte, dynamische en concurrerende interne markt; ii) handhaving toespitsen op zaken met de grootste impact op de interne markt; en iii) regels stroomlijnen met het oog op snellere besluitvorming. Door de modernisering kunnen lidstaten snel staatssteun bieden ter bevordering van investeringen, economische groei en baancreatie, en kan de Commissie haar staatssteuntoezicht toespitsen op de gevallen die de mededinging het meest dreigen te verstoren.

In januari 2019 begon de Commissie, conform haar  richtsnoeren voor betere regelgeving , met de evaluatie van staatssteunregels die zijn vastgesteld in het kader van de modernisering van het staatssteunbeleid, waaronder de richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming en energie en de mededeling over belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang (IPCEI). De resultaten van de evaluatie zijn samengevat in een werkdocument van de diensten van de Commissie. De mijlpalen zijn ook terug te vinden op het  portaal voor betere regelgeving . Een overzicht van alle toepasselijke staatssteunregels, met inbegrip van de reeds gewijzigde regels, zijn  op de website van de Commissie te vinden.

Meer informatie:
Persbericht Europese Commissie
ECER-dossier : Staatssteun