Juridische adviezen toegankelijk voor de burger

Contentverzamelaar

Juridische adviezen toegankelijk voor de burger

De Raad van de Europese Unie mag openbaarmaking van adviezen van zijn Juridische Dienst over wetgevingsvoorstellen niet categorisch weigeren. Dit heeft het EG-Hof bepaald in een zaak die een Italiaanse burger, Maurizio Turco, tegen de Raad had aangespannen voor inzage in een dergelijk document. Openbaarmaking moet het uitgangspunt moet zijn voor de Raad. Dit geldt ook voor juridische adviezen van het Europees Parlement en de Europese Commissie. Nederland heeft in de procedure geïntervenieerd aan de zijde van Turco.

De Eurowob- verordening (1049/2001) geeft iedere burger van de Unie recht op toegang tot documenten van de instellingen. Hierop geeft de verordening enkele uitzonderingen, met name wanneer openbaarmaking zou leiden tot ondermijning van de bescherming van juridisch advies. Uitgangspunt van de Raad was om de toegang tot juridische adviezen te weigeren. Reden hiervoor is dat openbaarmaking onzekerheid zou kunnen veroorzaken over de rechtmatigheid van de wetgeving waarop het bewuste advies betrekking heeft. Bovendien kan openbaarmaking de onafhankelijkheid van het advies aantasten, aldus de Raad.

Turco verzocht om openbaarmaking van een juridisch advies van de Raad. Toen de Raad hem toegang weigerde, is hij hiertegen opgekomen bij het Gerecht van Eerste Aanleg. Hij beriep zich in de procedure op het beginsel van transparantie en openheid van het besluitvormingsproces. Het Gerecht heeft vervolgens de argumentatie van de Raad gevolgd en Turco in het ongelijk gesteld. Turco kon ook geen beroep doen op een ‘hoger openbaar belang’. Volgens het Gerecht moet dit belang onderscheiden worden van de beginselen waarop de verordening is gebaseerd, zoals het transparantiebeginsel.

In het beroep bij het Hof heeft Turco de steun gekregen van een aantal lidstaten, waaronder Nederland. Zweden heeft zich aan de zijde van Turco gesteld als verzoeker.

Het Hof vernietigt het arrest van het Gerecht. Een categorische weigering is volgens het Hof niet acceptabel. Het is juist de transparantie die bijdraagt tot een grotere legitimiteit en vertrouwen in de ogen van de Europese burgers, zo overweegt het Hof. Turco moet dus alsnog toegang krijgen tot het gewilde document.

De Raad is verplicht om in elk individueel geval te beoordelen of de toegang tot een document geweigerd mag worden. Hierbij moet de Raad drie fases doorlopen:

- de Raad moet verifiëren of het gevraagde document inderdaad een juridisch advies is en dus eventueel onder de werking van de uitzondering zal vallen. Dat een stuk de naam ‘juridisch advies’ heeft, wil niet zeggen dat het automatisch geweigerd moet worden.
- de Raad moet onderzoeken of de openbaarmaking zou leiden tot ondermijning van de bescherming van die adviezen. Deze moet redelijkerwijs voorzienbaar en niet louter hypothetisch zijn.
- de Raad dient te verifiëren dat er geen hoger openbaar belang is dat openbaarmaking rechtvaardigt ondanks de ondermijning die daarvan zou uitgaan. Het beginsel van transparantie is hierbij wel degelijk relevant.
Gaat het om een advies met een bijzonder gevoelig karakter of om een advies met een ruime strekking, dat verder gaat dan het betreffende wetgevingsproces, dan mag de Raad de toegang weigeren. Die beslissing moet dan uitvoerig worden gemotiveerd.

Omdat het Hof de transparantie van het wetgevingsproces tot uitgangspunt neemt van zijn redenering, is het aannemelijk dat deze uitspraak ook van toepassing is op de adviezen van de Juridische Diensten van de Commissie en van het Europees Parlement die betrekking hebben op wetgevingsvoorstellen.