Kabinet reageert op rapport Clingendael over Europese Commissie

Contentverzamelaar

Kabinet reageert op rapport Clingendael over Europese Commissie

Het kabinet hecht aan de balans en taakverdeling tussen de Raad, Commissie en het Europees Parlement zoals vastgelegd in de EU-Verdragen. Dat staat in een brief aan de Kamer over een Clingendael-rapport over de trends en ontwikkelingen van de Europese Commissie. Belangrijke aandachtspunten daarin zijn de verschuivende interinstitutionele balans, de ontwikkeling van wetgeving en de verschillende taken van de Commissie.

Het gaat om de kabinetsreactie van 22 juni op het rapport van Clingendael genaamd ‘De Europese Commissie in balans? Ambitie, organisatie en macht’. Het Clingendael-rapport is gepubliceerd op 3 oktober 2019 en is geschreven op verzoek van de commissie Europese Zaken van de Tweede Kamer.

Een van de trends waar het rapport op in gaat is de verschuiving in de interinstitutionele balans tussen de EU-instellingen. Zo heeft bijvoorbeeld het Europees Parlement in de loop der jaren meer zeggenschap gekregen in de (wetgevende) besluitvorming en is de relatie tussen het Europees Parlement en de Commissie sterker geworden. Tegen die achtergrond onderstreept het kabinet dat het hecht aan de balans en taakverdeling tussen de Raad, Commissie en het Europees Parlement zoals vastgelegd in de EU-Verdragen. Het kabinet wijst bijvoorbeeld naar het Interinstitutionele Akkoord (IIA) Beter Wetgeven, waarvoor hij zich heeft ingezet.

In het rapport wordt ook ingegaan op enkele trends die raken aan de ontwikkeling van wetgeving, de rol van de Commissie daarin en het effect op de Europese samenwerking in brede zin. Zo constateert het rapport steeds hogere harmonisatieambities in EU-wetgeving, doordat er vaker gebruik wordt gemaakt van verordeningen in plaats van richtlijnen. Het kabinet is van mening dat lidstaten en overheden, waar mogelijk, meer ruimte moeten krijgen om lokale invulling te geven aan Europese regels. Maar het is er zich van bewust dat dit ten koste gaat aan de uniformiteit van het EU-recht. De afweging dient daarom per voorstel gedaan te worden en vergt veel maatwerk.

Als laatste biedt het rapport een duidelijke weergave van de verschillende taken van de Commissie, zoals het opstellen van een meerjarenprogramma en het nemen van initiatief in wetgevingsvoorstellen, tot toezichthouden en externe vertegenwoordiging. Het kabinet onderstreept dat daarbij de aandacht moet uitgaan naar onderwerpen waar Europese samenwerking van toegevoegde waarde is, en die in het belang van de burgers zijn.

Meer informatie: