Kabinetsreactie over toepassing Eurowob en EU-informatievoorziening aan de Kamer

Contentverzamelaar

Kabinetsreactie over toepassing Eurowob en EU-informatievoorziening aan de Kamer

In twee Kamerbrieven heeft het kabinet gereageerd op vragen van de vaste Kamercommissie Europese Zaken over EU-informatievoorziening aan de Kamer en op het verzoek om een appreciatie van het verslag van de Europese Commissie over de toepassing van de Eurowob.

Het gaat om

De twee Kamerbrieven zijn op 17 januari 2018 naar de Kamer verstuurd. In de reactie op het verslag van de Commissie over de toepassing van de Eurowob geeft het Kabinet aan dat het de Commissie steunt in het haar streven om de transparantie binnen de Unie te verbeteren. Het kabinet onderschrijft in de brief de belangrijke stappen die de Commissie de afgelopen jaren heeft gezet op het gebied van transparantie maar stelt ook dat een ambitieuze transparantieagenda op EU-niveau slechts kan slagen wanneer dit als gedeelde verantwoordelijkheid van de instellingen wordt beschouwd. Het kabinet geeft verder aan een aantal vragen te hebben bij de het rapport, bijvoorbeeld over de daling van het aantal documenten waarvoor volledige toegang is verleend na een verzoek tot openbaarmaking. De Commissie heeft aangegeven dat dit voortkomt uit strengere toepassing van het gegevensbeschermingsbeleid van de Commissie. Het kabinet geeft aan dat mocht de Commissie het rapport in de Raad presenteren, het de Commissie zal vragen het rapport nader toe te lichten op dit en een aantal andere punten.

De tweede Kamerbrief ziet op bestaande afspraken over EU-informatievoorziening aan de Kamer. Het kabinet constateert dat er een positief beeld naar voren komt ten aanzien van de wijze waarop het kabinet invulling geeft aan de afspraken rond EU-informatievoorziening aan de Kamer. Desondanks heeft de VKCEUZ te kennen gegeven een aantal knelpunten te ervaren in de informatievoorziening. Het kabinet gaat daar in de brief op in.

Ten eerste wordt soms summier ingegaan op het Europese krachtenveld in de BNC-fiches. Het kabinet benadrukt het belang van het adequaat weergeven van het krachtenveld maar geeft aan dat het ook lastig is om dit soms goed in te schatten.

Ten tweede worden BNC-fiches niet altijd binnen de termijn van zes weken aangeboden, met name in de recesperiode kan dit een knelpunt opleveren. Het kabinet geeft aan dat het uitgangspunt blijft om te voldoen aan de gestelde termijnen voor wat betreft het aanbieden van de fiches. Wel merkt het kabinet op dat er soms praktische problemen kunnen spelen.

Ten derde vraagt de VKCEUZ of het mogelijk is om het plaatsen van een behandelvoorbehoud op te schorten in de maand augustus. Het kabinet stelt dat de termijnen momenteel in de wet zijn geregeld en daarvan niet kan worden afgeweken door een afspraak tussen de regering en de Kamer.

Ten vierde verzoekt de VKCEUZ om een algemeen beoordelingskader voor de beoordeling van een Commissievoorstel op de punten; bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit. Het kabinet geeft aan dat de beoordeling van de bevoegdheid van de Unie een juridische vraag is, maar de vraag naar subsidiariteit en proportionaliteit een primair politieke die de diversiteit verklaart van de desbetreffende passages in BNC-fiches.

Ten vijfde stelt de VKCEUZ dat de zichtbaarheid van reacties op commissieverzoeken verbeterd kan worden en dat er soms appreciaties van nieuwe commissievoorstellen in verschillende brieven naar de Kamer worden gestuurd. Het kabinet geeft aan dat er bij geannoteerde agenda’s en verslagen wordt aangegeven op welke verzoeken van de Kamer wordt ingegaan. Het kabinet geeft verder aan dat het uitgangspunt blijft dat voor elk wetgevingsvoorstel en mededeling van nieuw beleid een bnc fiche aan het parlement wordt gestuurd.

Ten zesde stelt VKCEUZ voor om vaste rapportagemomenten af te spreken voor langlopende dossiers waar een behandelvoorbehoud is geplaatst. Het kabinet geeft aan graag vast te houden aan de informatievoorziening rond politiek gevoelige dossiers ook wanneer deze naar verwachting langlopend zullen zijn.

Ten slotte zegt het kabinet de Kamer toe om bestaande afspraken over het informeren van de Kamer over implementatiewetgeving nog eens onder de loep te nemen.

Meer info: