Leeftijdsdiscriminatie doet oude discussie weer oplaaien

Contentverzamelaar

Leeftijdsdiscriminatie doet oude discussie weer oplaaien

De Duitse regel dat gewerkte jaren voor een bepaalde leeftijd niet in aanmerking worden genomen bij de berekening van de opzegtermijn is in strijd met de richtlijn leeftijdsdiscriminatie. Een werknemer moet die richtlijn dan rechtstreeks kunnen inroepen tegenover zijn werkgever. Dat stelt advocaat-generaal Bot in een advies aan het EG-Hof. Het EG-Hof heeft tot nu toe altijd gesteld dat een richtlijn geen verplichtingen kan opleggen aan particulieren, zoals een werkgever.

Het betreft hier de conclusie van advocaat generaal Bot van 7 juli 2009 in de zaak C‑555/07, Seda Kücükdevec tegen Swedex GmbH & Co. KG.

In zijn conclusie stelt de a-g onder meer dat het EG-Hof, gelet op de steeds grotere invloed van het gemeenschapsrecht op de verhoudingen tussen particulieren, onvermijdelijk zal worden geconfronteerd met andere gevallen waarin de vraag rijst of richtlijnen die tot het waarborgen van de grondrechten bijdragen, kunnen worden ingeroepen in gedingen tussen particulieren. Er zullen waarschijnlijk meer dergelijke gevallen zijn wanneer het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie in de toekomst bindende rechtskracht krijgt, aangezien bepaalde van de in dit Handvest vermelde grondrechten tot het acquis communautaire behoren in de vorm van richtlijnen. In die optiek dient het Hof zijns inziens 'vanaf vandaag' na te denken over de vraag of het, wanneer door richtlijnen gewaarborgde rechten als grondrechten worden aangemerkt, al dan niet mogelijk is om de inroepbaarheid van deze richtlijnen in gedingen tussen particulieren te versterken. De onderhavige zaak biedt het Hof de gelegenheid nader toe te lichten hoe het deze belangrijke vraag wenst te beantwoorden.