Minister informeert beide Kamers over de Staat van de Unie 2023

Contentverzamelaar

Minister informeert beide Kamers over de Staat van de Unie 2023

In de Staat van de Europese Unie wordt jaarlijks de Europese agenda vanuit Nederlands perspectief beschreven. Het geeft een indicatie over de prioritering van Europese dossiers door het kabinet in de komende periode en over wat daarbij de inzet zal zijn.

Bij Kamerbrief van 13 februari 2023 heeft Minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken de Staat van de Unie 2023 aangeboden. De zes prioriteiten die de Europese Commissie ook al in haar Commissie Werkprogramma 2023 (zie dit ECER-bericht) hanteerde, vormen weer de leidraad voor de Staat van de Europese Unie 2023. Het gaat om: een Europese Green Deal, een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk, een economie die werkt voor de mensen, een sterker Europa in de wereld, bevordering van de Europese levenswijze en een nieuwe impuls voor de Europese democratie. Hierna volgt een compilatie van onderwerpen die uitdrukkelijke aandacht krijgen in de Staat van de Unie 2023:

Een Europese Green Deal

Het kabinet is tevreden met de voorlopige akkoorden die zijn bereikt over het Fit-for-55 pakket, aangezien ze aansluiten bij de Nederlandse inzet.
Op gebied van klimaat verwelkomt het kabinet de ontwikkeling van een Europees regelgevingskader voor de certificering van koolstofverwijdering en is zij van mening dat een dergelijk kader robuuste en transparante waarborgen moet hebben op het gebied van monitoring, rapportage en verificatie. Het door de Commissie aangekondigde voorstel voor een 2040-reductiedoel, als tussendoel naar klimaatneutraliteit in 2050, wordt in 2024 verwacht. Het kabinet wil actief bijdragen aan deze discussie.
De ontwikkelingen op het gebied van energieprijzen in 2023 zullen naar verwachting op hoofdlijnen langs vier pijlers verlopen. Het kabinet streeft hierbij naar behoud van een goed functionerende interne markt met voldoende investeringsprikkels. In het kader van gasleveringszekerheid is belangrijk om samen met de Commissie en andere lidstaten door middel van energiediplomatie met betrouwbare partners duurzame energierelaties op te bouwen en te bestendigen, waar mogelijk via het EU Energieplatform. Ook kan via dit platform gekeken worden naar de inkoop van waterstof. Ten aanzien van de energietransitie stelt het kabinet zich ambitieus op en wil zij, in Europees verband, samenwerken aan verdere uitrol van waterstof en wind op zee, maar ook aan het verder versterken van interconnectiviteit tussen lidstaten.
Op het gebied van milieu zijn de nulverontreinigingsambitie (ZPA: ‘Zero Pollution Action Plan’) en het Actieplan Circulaire Economie (CE) twee belangrijke bouwstenen. Dit zijn belangrijke voorstellen om de weg naar nul-verontreiniging in 2050 te verwezenlijken, een doel dat het kabinet onderschrijft. Het kabinet kijkt uit naar de verdere vertaling van de ZPA, zoals de voorstellen voor een herziening van de EU-regels omtrent de toegang tot chemische gegevens, de langverwachte herziening van de Registratie, Evaluatie, Autorisatie en restrictie van Chemische stoffen (REACH)verordening en het aangekondigde voorstel voor een Richtlijn Bodemgezondheid. De voorstellen op het gebied van duurzaam productbeleid, het tegengaan van verontreiniging door grote industriële installaties, verduurzaming van de volledige keten van verpakkingen en tegengaan van verpakkingsafval, en de EU-strategie voor duurzaam en circulair textiel sluiten volgens het kabinet op hoofdlijnen goed aan op de doelstellingen geformuleerd in het Rijksbrede Programma Circulaire Economie.
Inzake mobiliteit zet het kabinet erop in dat de transportvoorstellen uit het Fit-for-55 pakket in 2023 worden afgerond. Het kabinet verwelkomt het voorstel betreffende Euro 7, over strengere emissiestandaarden voor voertuigen. Zij kijkt uit naar de aangekondigde voorstellen in het ‘Vergroening van vrachtverkeer’ pakket, voor een herziening van de Richtlijn gecombineerd transport, voor verduurzaming van de zakelijke vloot en op het gebied van digitalisering, zoals het initiatief om een Europese dataruimte voor mobiliteit te ontwikkelen.

Op het gebied van landbouw, voedsel en natuur onderschrijft het kabinet de doelen in het voorstel voor een verordening Natuurherstel, maar vindt zij dat het voorstel op onderdelen verder gaat dan wenselijk, uitvoerbaar en realistisch. Het kabinet wil dat voortgang wordt geboekt in de besprekingen over het voorstel van de Europese Commissie voor een verordening duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen en blijft inzetten op het verbeteren van de toelatingscriteria voor gewasbeschermingsmiddelen. Het kabinet is verheugd dat de Commissie in 2023 een wetgevend voorstel zal presenteren om het gebruik van zogenoemde ‘New Genomic Techniques’ (NGTs) in de plantenveredeling te vereenvoudigen. Nederland zal (mede in het kader van de stikstof en fosfor problematiek) blijvend aandacht vragen voor de ontwikkeling van methoden om de efficiënte recycling van nutriënten uit organisch afval uit te breiden tot hernieuwbare bio-gebaseerde bemestingsproducten, die kunstmest kunnen vervangen.
Op mondiaal vlak is het kabinet ervan overtuigd dat het essentieel is om het huidige EU klimaatleiderschap internationaal uit te dragen om het mondiale doel van 1,5-graad opwarming binnen bereik te houden. Het kabinet draagt actief bij aan EU-klimaatdiplomatie en implementatie van internationale afspraken, onder meer uit COP-conclusies, conform de Raadsconclusies over klimaat- en energiediplomatie. In de aanloop naar en tijdens COP28 zullen Nederland en de EU de leiderschapsrol blijven voortzetten voor meer politiek commitment om de klimaatambities te verhogen. Als co-voorzitter van de VN 2023 Waterconferentie in maart 2024 plaatst Nederland water in het hart van klimaatactie. In verhoging van de klimaatambitie en versnelling van de nationale transitie stimuleert Nederland internationale samenwerking via Team Europe initiatieven en middels het externe financieringsinstrumentarium van de EU, het Neighborhood, Development and International Cooperation Instrument (NDICI). In het BNC-fiche over de Europese Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO-)wetgeving is opgenomen dat het kabinet streeft naar een brede invulling van de klimaatbepalingen.


Een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk

Deze ambitieuze en waardengedreven digitale agenda van de Europese Commissie sluit goed aan bij de ambities van het kabinet.
Op het gebied van de digitale autonomie verwelkomt het kabinet het digitaal decennium beleidsprogramma van de Commissie, met concrete doelstellingen voor 2030 om de digitale transitie te realiseren. Voor de open strategische autonomie van de EU en de vermindering van risicovolle strategische afhankelijkheden dient de EU haar geopolitieke positie en concurrentievermogen op digitaal en technologisch gebied te versterken en de basis op orde te houden: goed functionerende markten, een goed kennis- en onderzoeksysteem, een betrouwbare, hoogwaardige en veilige digitale infrastructuur, digitaal weerbare burgers, bedrijven en (kennis)instellingen, bouwen aan de benodigde competenties en menselijk kapitaal om de ambities voor de digitale transitie te realiseren en waar mogelijk een koplopersrol vervullen in digitale sleuteltechnologieën zoals kwantum en AI. Investeringen via de Commissie met fondsen als Horizon, Digital Europe en Connecting Europe Facility en de Recovery and Resilience Facility, dragen hieraan bij.
In het kader van internationale samenwerking verwelkomt het kabinet de stappen in het digitale buitenlandbeleid van de EU om de samenwerking met derde landen versterken en hecht het waarde aan strategische partnerschappen, zoals de versterkte samenwerking met de Verenigde Staten via de EU-US Trade and Technology Council (TTC).
Digitale vaardigheden zijn cruciaal voor een inclusieve en succesvolle digitale transitie. Diverse lopende en komende initiatieven zijn in dit kader van belang.
Het kabinet vindt geharmoniseerde EU-regelgeving wenselijk om de betrouwbaarheid van Artificial Intelligence (AI)-systemen op de interne markt te borgen. Daarmee kunnen mogelijke grensoverschrijdende risico’s van AI-systemen voor gezondheid, veiligheid en fundamentele rechten, worden voorkomen of gemitigeerd. Door alleen betrouwbare AI-systemen toe te laten op de interne markt kan de EU met de AI-verordening wereldwijd de standaard zetten en het concurrentievermogen van de EU worden versterkt. Geharmoniseerde regels dragen er aan bij dat AI-ondernemers in een kéér voldoen aan de regels voor een grotere markt. Het kabinet is verheugd dat het grootste deel van de kabinetsinzet over AI is overgenomen, onder meer in relatie tot de definitie van een AI-systeem en de reikwijdte van de verordening.
Het kabinet vindt dat er een gebalanceerd akkoord is bereikt tussen de lidstaten over de Europese Digitale Identiteit.  De herziening van de eIDAS-verordening ziet onder meer op een raamwerk voor een Europese Digitale Identiteit (EDI). Daarbinnen kunnen burgers en bedrijven met gecertificeerde, nationale (mobiele) wallets hun digitale (bron)identiteit en attributen, zoals diploma's en bevoegdheden, veilig, betrouwbaar en traceerbaar, zelf grensoverschrijdend delen met (semi)publieke en private organisaties - zowel online als offline. Nederland blijft in de verdere onderhandelingen pleiten voor een expliciet verhandelverbod, vrijwillig gebruik van de wallet en voorkoming van afzwakking van de verplichte erkenning van gekwalificeerde websitecertificaten.
Op het gebied van de data-economie is het kabinet overwegend positief over het voorstel van de Commissie voor een Dataverordening en de aangenomen Data Governance-verordening. Het voorstel voor een EU ruimte voor gezondheidsgegevens (EU Health Data Space, EHDS) draagt bij aan het belang om gezondheidsdata veilig te kunnen uitwisselen.
Het kabinet verwelkomt de Cyber Resilience Act (CRA) die de cyberveiligheid van alle producten met digitale elementen reguleert. Het conflict in Oekraïne onderstreept het belang van sterke samenwerking binnen de EU en de noodzaak om onze algehele cyberweerbaarheid te vergroten. De aangenomen NIB2-richtlijn moet de veerkracht en het reactievermogen op incidenten verbeteren van zowel de publieke als de private sector en van de EU als geheel. Gezien de huidige tekorten van cybersecuritypersoneel (zowel nationaal als Europees) zet het kabinet zich ook binnen de Nederlandse Cybersecuritystrategie (NLCS) in voor de cybersecurity-arbeidsmarkt. Het conflict in Oekraïne heeft verschillende initiatieven binnen het EU-cyberdomein versneld, bijvoorbeeld de in de EU Policy on Cyber Defence voorgestelde bevordering van een EU-infrastructuur van operationele beveiligingscentra (SOC’s) en het nog op te zetten cyber situation and analysis centre van de Commissie. Ook worden de Europese Computer Emergency Response Teams (CERT-EU) uitgebreid om de Europese instellingen, organisaties en agentschappen digitaal weerbaarder te maken. Het kabinet verwelkomt deze initiatieven, maar wil de doelmatige inzet van mensen en middelen bewaken, pleiten voor samenhang en duplicatie tussen de verschillende initiatieven voorkomen.
Het kabinet blijft zich in EU-verband inzetten voor digitale rechtshandhaving met voldoende aandacht voor effectieve digitale opsporingscapaciteiten om de toenemende dreigingen van cybercrime en cyberaanvallen het hoofd te bieden. Wat offline niet mag, mag ook online niet. De Commissie komt medio 2023 met een aanbeveling betreffende de bestrijding van online piraterij van live-content (zoals sportwedstrijden en concerten). Het kabinet vindt het belangrijk online piraterij van live-content te bestrijden.

Een economie die werkt voor de mensen
Sinds de oorlog in Oekraïne staat het Europese concurrentievermogen voor een extra uitdaging. Gestegen energieprijzen, lager consumentvertrouwen, en de Amerikaanse Inflation Reduction Act (IRA) zetten investeringsklimaat en sociaaleconomische convergentie in de EU onder druk. Het kabinet werkt samen met de Commissie en lidstaten aan een slagvaardige, economische sterke, weerbare en concurrerende unie.
De opdracht tot open strategische autonomie (OSA) van de EU staat met de oorlog in Oekraïne en de positionering van de EU in de wereld hoog op de agenda. Voor het kabinet staat OSA voor het vermogen om als mondiale speler, in samenwerking met internationale partners, op basis van eigen inzichten en keuzes publieke belangen te borgen en weerbaar te zijn in een onderling verbonden wereld. Hiermee raakt het thema vrijwel de gehele breedte van de Europese beleidsagenda. Geopolitieke verschuivingen noodzaken tot het versterken van de eigen economische weerbaarheid. Daarmee groeit de aandacht voor EU-instrumenten die hieraan kunnen bijdragen: de Important Projects of Common European Interests (IPCEIs) en andere vormen van industriebeleid, wetgevingsinstrumenten zoals de Chips Act, de Normalisatiestrategie, en het Europese onderzoek en innovatiebeleid. Ook de inventarisatie van risicovolle strategische afhankelijkheden staat hoog op de agenda. Het kabinet heeft een interdepartementale Taskforce Strategische Afhankelijkheden in het leven geroepen die beleidsadvies zal uitbrengen op die economische sectoren en waardeketens waar afhankelijkheden bestaan of dreigen te ontstaan. Nederland blijft actief meedenken op Commissievoorstellen die bijdragen aan het mitigeren van de risico’s van strategische afhankelijkheden en het vergroten van de Europese economische weerbaarheid, zoals de EU Critical Raw Materials Act, de Chips Act, IPCEIs en anti-dwang instrument.
In september 2022 presenteerde de Commissie een voorstel voor een interne markt-noodinstrument. Dit legt het accent op een weerbare interne markt als leverancier van crisisrelevante producten en diensten, en kent overheden daarin een grote rol toe. De insteek van de Commissie lijkt voornamelijk defensief, door de interne markt te willen beschermen tegen crises en externe concurrentie. Een sterke interne markt vraagt echter ook om een meer offensieve benadering. Dat vergt hernieuwde politieke ambitie om ongerechtvaardigde barrières weg te nemen en een gelijk speelveld te waarborgen. Het kabinet acht het van belang dat deze offensieve benadering terug komt in de mededeling van de Commissie over dertig jaar interne markt.

Op het gebied van het concurrentievermogen presenteerde Von der Leyen in reactie op de energieprijzen en de IRA een vierpuntenplan om de gevolgen voor het Europese industrie te adresseren. Onderdeel hiervan is een voortdurende samenwerking en dialoog met de VS, een aanpassing en versimpeling van de steunregels, versnelling van publieke investeringen in de energietransitie en de opschaling van hernieuwbare energie. Het Clean Tech Europe initiatief is hier onderdeel van. Nederland steunt dit initiatief. Andere opties zijn een sovereignty fund, verruiming en versimpeling van de staatssteunregels, en ophoging van RepowerEU. De Commissie zet in op een actiever en groen industriebeleid, want ze ziet de industrie als essentieel voor de energietransitie en voor de open strategische autonomie van de Unie.
In februari 2022 presenteerde de Commissie het voorstel voor de EU Chips Act, met als doel het Europese ecosysteem voor halfgeleiders te versterken. Het kabinet steunt deze doelstelling, mede vanwege de belangrijke positie van Nederland in de Europese halfgeleiderindustrie. De Chips Act biedt een Europees antwoord op de geopolitieke dynamiek en de tekorten in de halfgeleiderindustrie en draagt bij aan een weerbare Europese economie en het toekomstig concurrentievermogen van de Europese halfgeleiderindustrie.
De urgentie van inventarisatie en mitigatie van de risico’s van strategische afhankelijkheden is als gevolg van de oorlog in Oekraïne verder toegenomen, ook voor kritieke grondstoffen. Leidend voor de inzet van het kabinet op het vergroten van de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen is de recent gepresenteerde nationale grondstoffenstrategie, met aandacht voor onder meer innovatie, het opschalen van Europese mijnbouw- en raffinagecapaciteit, circulaire economie, diversificatie, IMVO en het aangaan van strategische partnerschappen. Deze strategie vormt de basis voor de Nederlandse inzet op de Europese Critical Raw Materials Act, die de Commissie naar verwachting in maart 2023 zal presenteren.
Onderzoek en innovatie, onder andere via Horizon Europe, zijn cruciaal voor de toekomstige welvaart, en voor vergroening, digitalisering en versterking van het concurrentievermogen. Het kabinet zet in op open en veilige internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie, onder andere in de vernieuwde Europese Onderzoeksruimte. Het Commissievoorstel voor een Nieuwe Europese Innovatie Agenda legt expliciet de verbinding met het industriebeleid ter bevordering van de verduurzaming van de industrie, en stelt de ketenbenadering van onderzoek tot valorisatie centraal.
Het kabinet verwelkomt een aantal recente initiatieven van de Commissie op het terrein van sociaal beleid. Het richtlijnvoorstel voor de verbetering van de arbeidsvoorwaarden bij platformwerk biedt handvatten voor de aanpak van grensoverschrijdende uitdagingen in de platformeconomie en draagt bij aan een gelijk speelveld. Het kabinet zet zich in onderhandelingen in voor effectieve Europese regels gericht op tegengaan van schijnzelfstandigheid bij platformwerk. Ter bevordering van gelijkheid en inclusie op de arbeidsmarkt verwelkomt het kabinet het recente triloogakkoord op de richtlijn beloningstransparantie. De richtlijn is een goede en noodzakelijke stap in de versterking van de uitvoering en handhaving van het beginsel van gelijke beloning van mannen en vrouwen voor gelijke of gelijkwaardige arbeid. Ook erkent het kabinet het belang van een sociaal vangnet dat voldoende en stabiele financiële steun biedt en bijdraagt aan de bestaanszekerheid van alle EU-burgers. Het kabinet verwelkomt het politiek akkoord op de Raadsaanbeveling ten aanzien van toereikende minimuminkomens. Daarnaast heeft de Commissie een initiatief aangekondigd rond digitalisering van socialezekerheidsstelsels, aanvullend op het reeds lopende werk ten aanzien van een Europese Sociale Zekerheidspas. Het kabinet wenst, onder andere in het kader van de grensoverschrijdende fraudebestrijding, de mogelijkheden tot digitalisering van socialezekerheidsstelsels te verkennen. De EU speelt eveneens een belangrijke rol in de verbetering van de positie van arbeidsmigranten en bij het tegengaan van schijnconstructies. Het kabinet zal ten behoeve van goede voorlichting aan arbeidsmigranten via de Europese Arbeidsautoriteit met relevante lidstaten en betrokken partners knelpunten en behoeftes in informatievoorziening identificeren en opvolgen. Het kabinet verwelkomt de Commissie-initiatieven op het gebied van gezond en veilig werken, zoals de recente herziening van de asbestrichtlijn. Tegelijkertijd ziet het kabinet graag meer ambitie op het gebied van bescherming van werknemers tegen gevaarlijke stoffen.
De Commissie zal in het tweede kwartaal van 2023 een voorstel uitbrengen over de digitale euro. Beginvraag voor het kabinet bij een invoering van de digitale euro is in ieder geval dat er duidelijke voordelen moeten zijn voor consumenten, bedrijven en de bredere economie.
Nederland heeft in 2021 het akkoord over vervroegde invoering van de gemeenschappelijke achtervang voor het bankenresolutiefonds geratificeerd. In 2022 is geprobeerd om overeenstemming te bereiken over een werkplan dat richting geeft aan de vervolgstappen op de vier werkstromen binnen het bankenuniedossier: het Europees Depositogarantiestelsel (EDIS), de herziening van het crisisraamwerk voor falende banken (CMDI), omgang met grensoverschrijdende banken (home-host) en de weging van staatsobligaties (RTSE). Hoewel het is niet gelukt om tot een akkoord te komen op een verregaand werkplan op deze vier werkstromen, hoopt het kabinet toch betekenisvolle stappen te kunnen zetten op de bankenunie.
De Commissie heeft in november 2022 een mededeling gepresenteerd met voorstellen voor de herziening van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) en de macro-economische onevenwichtigheden procedure (MEOP). Eventuele wetgevende voorstellen van de Commissie worden niet eerder dan in het voorjaar van 2023 verwacht. Het kabinet geeft aan dat de ideeën van de Commissie op meerdere aspecten overeenkomen met de Nederlandse inzet maar dat er nog veel aanvullende informatie van de Commissie nodig is om de voorstellen goed te kunnen beoordelen.
In oktober 2022 is het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan (HVP) formeel goedgekeurd. Momenteel werkt het kabinet aan de implementatie van het plan, de indiening van de eerste betalingsaanvraag en de eventuele aanpassing van het plan naar aanleiding van REPowerEU.

In 2022 zijn belangrijke mijlpalen bereikt bij de uitwerking van het kapitaalmarktunie actieplan. Tevens heeft de Commissie voorstellen gepresenteerd ter versterking van de Europese kapitaalmarkten. Het kabinet kijkt met belangstelling uit naar het voorstel ter facilitering van retailbeleggen, verwacht in 2023 en blijft zich inzetten voor een voortvarende uitwerking van het ambitieuze actieplan.
De Commissie heeft in december 2021 voorstellen gedaan voor de introductie van nieuwe eigen middelen. Deze moeten komen uit een koolstofheffing aan de grens (Carbon Border Adjustment Mechanism) en de wijziging van het EU-emissiehandelssysteem (ETS). Een derde voorgestelde nieuwe eigen middel is gestoeld op het Inclusive Framework (IF) van het OESO/G20-akkoord. In principe staat het kabinet open voor de introductie van nieuwe eigen middelen op basis van inkomsten uit CBAM en ETS. In de mededeling Belastingheffing van ondernemingen in de 21e eeuw heeft de Commissie het BEFIT-voorstel voor de harmonisatie van de vennootschapsbelasting reeds aangekondigd. Het kabinet heeft met belangstelling kennisgenomen van de doelen van BEFIT met het oog op het versterken van de interne markt en ziet het voorstel met interesse tegemoet.
Bij het akkoord over het meerjarig financieel kader (MFK) 2021-2027 heeft de Commissie eenzijdig verklaard uiterlijk 1 januari 2024 een mid-term review te presenteren, eventueel gecombineerd met een wijzigingsvoorstel voor het MFK. Het kabinet staat in het algemeen terughoudend tegenover een tussentijdse herziening van het MFK en zet in op herprioritering binnen bestaande middelen.


Een sterker Europa in de wereld
Ten aanzien van de effectiviteit van het EU-externe optreden is het, om als EU slagvaardig te opereren in de wereld en internationale uitdagingen effectief aan te pakken, van belang dat de weerbaarheid en het geopolitieke handelingsvermogen van de Unie worden versterkt. Het kabinet zet daartoe onder andere in op het vergroten van de open strategische autonomie van de EU. Sancties hebben een steeds meer centrale rol ingenomen in het optreden van de EU ter bescherming van vrede en veiligheid, de internationale rechtsorde, mensenrechten en democratie in de wereld. De maatregelen tegen Rusland hebben de waarde van het sanctie-instrument voor de slagkracht van de Unie onderstreept. Het kabinet wil met de versterking van de binnenlandse sanctiecapaciteit een proactieve rol spelen bij het gebruik en de doorontwikkeling van het sanctie-instrumentarium van de Unie. Nederland blijft zich inspannen voor het vergroten van draagvlak voor het opzetten van een effectief en juridisch robuust EU-sanctieraamwerk gericht tegen personen en bedrijven verantwoordelijk voor ernstige corruptie. De Unie moet in staat zijn snel en daadkrachtig te reageren op ontwikkelingen in de wereld. De besluitvormingsprocedures binnen het Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsbeleid (GBVB) dienen aan te sluiten op deze ambitie. Daarom is het kabinet voorstander van meer gebruik van gekwalificeerde meerderheidsbesluiten binnen het GBVB, op de terreinen van sancties, mensenrechtenverklaringen in multilaterale fora, en civiele missies, en zal het zich blijven inzetten om met gelijkgezinden het draagvlak binnen de Raad hiervoor te vergroten.
Nederland zal een voortrekkersrol blijven spelen bij de vormgeving en versterking van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensie Beleid (GVDB), in de overtuiging dat de NAVO ook baat heeft bij een groter Europees militair handelingsvermogen. Het Strategisch Kompas, dat in maart 2022 is aangenomen, vormt de leidraad voor de verdere versterking van het GVDB en formuleert een breed scala aan concrete initiatieven die de EU de komende vijf tot tien jaar sterker en slagvaardiger moeten maken op het gebied van veiligheid en defensie. Ook de Europese Vredesfaciliteit, opgezet in 2021, heeft in 2022 haar waarde getoond. Belangrijk onderdeel van het Kompas is gezamenlijke capaciteitsontwikkeling en aanschaf van defensiematerieel. Het kabinet is voorstander van nadere Europese samenwerking op dit gebied. Nederland steunt in dit kader de implementatie van de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de HV over “lacunes in defensie-investeringen en de weg voorwaarts”. Onderdeel hiervan is het voorstel voor de European Defence Industry Reinforcement through common Procurement Act (EDIRPA)-Verordening en de in de loop van 2023 door de Commissie te presenteren Verordening voor het European Defence Investment Programme (EDIP). Het kabinet acht deze initiatieven van belang voor zowel het aanvullen van de eigen voorraden als voor de inzet in Oekraïne. De verwachting is dat de onderhandelingen tussen de Commissie en de lidstaten over het werkprogramma 2023 inzake het Europees Defensiefonds in maart 2023 zijn afgerond. In het Strategisch Kompas is tevens afgesproken om een EU Hybrid Toolbox op te zetten die een overkoepelend raamwerk biedt voor interne en externe EU instrumenten waarmee de Unie effectiever kan reageren op hybride dreigingen van kwaadwillende actoren. Nederland is een van de initiatiefnemers geweest en zal zich gaan inzetten voor een effectief gebruik van de toolbox. Het kabinet heeft daarnaast bijzondere aandacht voor het verder vergroten van de cyberweerbaarheid van de Unie en haar lidstaten en het verder ontwikkelen van de EU als leidende speler in de wereld op het gebied van cyber. Verder kijkt het kabinet met belangstelling naar de aangekondigde gezamenlijke mededeling inzake de geactualiseerde EU-strategie voor maritieme veiligheid, die bijdraagt aan de EU-inzet op onbelemmerde toegang tot de volle zee, het veiligstellen van maritieme communicatieroutes en het toezien op de eerbiediging van het internationale zeerecht. Het kabinet staat positief tegenover de ontwikkeling van de EU-ruimtevaartstrategie voor veiligheid en defensie die in het tweede kwartaal van 2023 gepresenteerd zal worden. Nederland steunt de verdere uitwerking van de RDC, de ontwikkeling van de snel inzetbare EU-capaciteit (Rapid Deployment Capacity), met als doel operationeel te zijn in 2025. Als belangrijk onderdeel van de operationalisering van de RDC wordt het militair-strategisch hoofdkwartier van de EU, de Military Planning and Conduct Capability (MPCC), richting 2025 verder versterkt. Nederland steunt deze uitbreiding en versterking van het MPCC. Samenwerking met partners blijft een onmisbare component van de Nederlandse inzet voor het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid. Dit geldt in het bijzonder voor de trans-Atlantische partners en de NAVO. Complementaire samenwerking tussen de EU en de NAVO, waarbij de twee organisaties elkaar optimaal versterken en onnodige duplicatie wordt voorkomen, is een speerpunt van het Nederlandse veiligheidsbeleid.
Inzake de relaties met derde landen is en blijft de EU vastberaden en gecommitteerd aan Oekraïne. De Unie zal Oekraïne in 2023 blijven steunen om zijn soevereiniteit en territoriale integriteit te verdedigen. Het kabinet zet in EU-verband in op een stevige positie voor de EU in een nader uit te werken internationale structuur, waarin de financiële, humanitaire en wederopbouw steun gecoördineerd zal worden voor Oekraïne van G7, EU-instellingen en lidstaten, internationale financiële instellingen, het bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld. Voor wat betref EU-uitbreiding, blijft Nederland strikt, fair en betrokken. Het belang van een goed functionerende rechtsstaat is daarbij essentieel voor de welvaart en stabiliteit in de regio op lange termijn, waardoor uitbreiding de EU uiteindelijk zal kunnen versterken. De voortgang van iedere (potentiële) kandidaat-lidstaat richting de EU zal afhangen van de eigen merites om te voldoen aan de Kopenhagencriteria en er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de (potentiële) kandidaat-lidstaten. Nederland zet zich binnen de EU in voor intensievere samenwerking met en ondersteuning van landen op de Westelijke Balkan en het kabinet is voorstander van outreach en intensievere samenwerking met de landen aan de Oost- en Zuidflanken van de Unie, bijvoorbeeld op het gebied van voedselzekerheid en energiezekerheid. Het partnerschap met Afrikaanse landen werd in 2022 vernieuwd met de EU-AU Top en het kabinet zal zich actief inzetten voor de tijdige opvolging van de afspraken in aanloop naar de EU-AU ministeriele in 2023. De oorlog in Oekraïne heeft impact op de voedsel- en kunstmestprijzen en daarmee voedselzekerheid in de regio en derde landen, waaronder in (Noord-)Afrika. Het kabinet verwelkomt de Europese inzet op het terrein van mondiale voedselzekerheid en de betaalbaarheid van levensmiddelen, waaronder via humanitaire hulp en versterking van voedselsystemen. Nederland zal ook in 2023 inspanningen blijven steunen om export van Oekraïense landbouwproducten mogelijk te maken en voedselsystemen en voedselzekerheid in kwetsbare landen te versterken. Ook in 2023 zal het kabinet zich blijven inzetten voor een positief en stabiel partnerschap tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk, mede gelet op de noodzaak om uitdagingen op het wereldtoneel gezamenlijk aan te gaan. Zo zal het VK in 2023 toetreden tot het door  Nederland geleide PESCO-project over militaire mobiliteit.
In het kader van de EU-handelsagenda, zal het handelsbeleid ook in 2023 nadrukkelijk gepositioneerd worden in het licht van de bredere inzet ten aanzien van de open strategische autonomie van de EU. Verduurzaming en digitalisering blijven centraal staan in de handelsagenda. Het kabinet zet in op een actief handelsbeleid, waarin handelsakkoorden een belangrijk instrument vormen. Ook in 2023 zal digitale handel centraal staan in EU-handelsbeleid. Het kabinet zal daarbij blijven inzetten op ambitieuze afspraken over digitale handel in handelsakkoorden, het boeken van voortgang in de plurilaterale onderhandelingen over e-commerce in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en andere samenwerkingsvormen op het gebied van digitale handel, zoals via digitale partnerschappen. In het kader van de WTO blijft het kabinet inzetten op versterking van het open, op regels gebaseerde handelssysteem. Hervorming van de WTO blijft in 2023 hoog op de agenda staan en Nederland roept daarbij op om opvolging te geven aan afspraken die zijn gemaakt tijdens de 12e Ministeriële Conferentie (MC12) van de WTO. Daarbij is het onder meer van belang dat het geschillenbeslechtingssysteem uiterlijk per 2024 hervormd en hersteld wordt. Het kabinet blijft inzetten op aangescherpte regels voor een mondiaal gelijk speelveld en het verder integreren van duurzaamheid in de WTO-agenda. Nederland zal zich daarnaast uitspreken voor plurilaterale samenwerking in de WTO. Op het gebied van autonome handelsinstrumenten zal in 2023 ook het nodige werk verricht worden. Zo zal Nederland inzetten op spoedige afronding van onderhandelingen over het anti-dwang instrument. Op het gebied van IMVO verwelkomt het kabinet de voortgang op het EU-wetstraject. Nederland zal er bij het voorzitterschap op aandringen dat de Raad zich sterk blijft maken voor Europese IMVO-wetgeving conform de internationale IMVO-standaarden.

Bevordering van de Europese levenswijze
Op het gebied van gendergelijkheid, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en gelijke rechten van lhbtiq+ personen voert het kabinet een actief emancipatie- en antidiscriminatiebeleid en staat het pal voor de bescherming en de bevordering van de Europese waarden op het gebied van mensenrechten. Ook zet Nederland zich er, met gelijkgestemde landen, voor in om deze waarden als EU actief internationaal uit te dragen en afspraken hierover bij de Verenigde Naties te beschermen en te bevorderen. In het kader van het richtlijnvoorstel over vrouwen in ondernemingsbesturen hecht het kabinet waarde aan meer diverse teams in het bedrijfsleven, ook omdat bewezen is dat deze beter presteren. Het kabinet hanteert ook een proactieve inzet op rechten voor lhbtiq+ personen. Het kabinet ondersteunt onder andere de rol van de Europese Commissie als hoedster van gelijke rechten op dit vlak. De brede inzet op gendergelijkheid, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en gelijke rechten van lhbtiq+ personen in de EU past binnen het dit jaar geïntroduceerde feministische buitenlandbeleid (FBB). Het kabinet zet zich met het FBB in om ongelijkheid te verkleinen en streeft wereldwijd naar een gelijkwaardige positie van mannen, vrouwen en non-binaire personen.
Het EU-actieplan tegen racisme 2020-202539 en de EU-strategie ter bestrijding van antisemitisme en ter bevordering van het Joodse leven (2021- 2030) zijn grotendeels ondersteunend aan het Nederlandse beleid.
Het kabinet hecht aan een goede samenwerking in EU-verband om ernstige en grensoverschrijdende veiligheidsdreigingen aan te pakken. De aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit en van terrorisme heeft daarbij prioriteit. Het kabinet steunt actief de uitvoering van de EU-strategie tegen georganiseerde criminaliteit uit 2021. Het kabinet zet in op het doorbreken van criminele machtsstructuren, het oprollen van criminele samenwerkingsverbanden en het terugdringen van criminele verdienmodellen. Dit kan via wetgeving, beleid en operationele instrumenten met bijpassende interventies, waaronder het bestaande EMPACT-instrument. Voor de aanpak van de illegale handel in culturele goederen presenteerde de Commissie in december 2022 een actieplan. Het kabinet is voorstander van een omvattende preventieve en repressieve aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit met als doel deze criminaliteit als één overheid te voorkomen, verstoren, bestraffen en de samenleving ertegen te beschermen. Voor het tegengaan van ondermijnende criminaliteit is in het bijzonder het opsporen van criminele geldstromen en het ontnemen van crimineel vermogen cruciaal. Ook het bevorderen van de weerbaarheid van logistieke knooppunten zoals (lucht)havens tegen crimineel misbruik is een prioriteit. Het kabinet kijkt uit naar onder meer de afronding van de onderhandelingen over de zesde EU anti-witwasrichtlijn en de richtlijn over de Europese anti-witwasautoriteit. Ook draagt het kabinet bij aan het Team Europe Initiative. Verder is het kabinet continu alert op de ontwikkelingen voortkomend uit de oorlog in Oekraïne, bijvoorbeeld gevallen van illegale wapenhandel, mensenhandel en cybercrime en ook het risico op gewelddadig extremisme. Het kabinet doet dit in samenspraak met haar Europese partners waaronder de agentschappen Europol, Eurojust en Frontex. Het kabinet is verheugd met de in juni 2022 bereikte Raadsposities over de Prüm-Verordening en de richtlijn over informatie-uitwisseling tussen rechtshandhavingsautoriteiten. Dit zijn belangrijke instrumenten die de aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme versterken. Dit geldt ook voor de voorstellen over de verzameling en doorgifte van Advance Passenger Information (API) uit december 2022. De Commissie zal in 2023 een voorstel presenteren over de verbetering van een veilige en wederkerige informatie-uitwisseling met derde landen. Het kabinet is ook positief over het in mei 2022 gepresenteerde voorstel van de Commissie voor een nieuwe confiscatierichtlijn dat de lidstaten handvatten geeft om crimineel vermogen op te sporen, in beslag te nemen en te confisqueren. De terroristische dreiging in en tegen Nederland en Europa is veelzijdiger en meer diffuus dan voorheen. De komende jaren besteedt het kabinet extra aandacht aan de dreiging die uitgaat van potentieel gewelddadige extremistische eenlingen, ongeacht hun ideologische drijfveren. De groeiende rol van het online domein vraagt om innovatieve (technologische) oplossingen. Oplossingen zijn nodig voor het signaleren en detecteren van gewelddadige extremistische en terroristische content, en voor het tegengaan van de verspreiding van deze content. Ook gaat bijzondere aandacht uit naar de inzet op veilige re-integratie van (ex-) gedetineerden. Dit zijn allemaal punten van zorg in meerdere lidstaten en het kabinet zet actief in op kennisuitwisseling op deze terreinen en waar mogelijk op een versterking van de gezamenlijke EU aanpak. Het kabinet werkt ook graag met andere lidstaten samen om de gezamenlijke weerbaarheid tegen hybride dreigingen, zoals statelijke cyberdreigingen, te vergroten. De richtlijn veerkracht kritieke entiteiten (CER-richtlijn) en de herziening van de richtlijn netwerk- en informatiebeveiliging (NIS2-richtlijn) vergroten de weerbaarheid van de vitale infrastructuur. Het kabinet hecht tot slot aan Europese samenwerking voor de aanpak van online seksueel kindermisbruik. In mei 2022 presenteerde de Commissie een voorstel voor een verordening ter voorkoming en bestrijding van online seksueel kindermisbruik. Voor het kabinet is het van belang dat de toekomstige verordening voldoende wordt afgebakend en duidelijke waarborgen omvat om mogelijke inbreuken op fundamentele rechten zoals privacy te voorkomen. De Commissie zal in 2023 een voorstel presenteren voor de herziening van de richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik van kinderen. Het kabinet stelt zich constructief op bij de herziening van deze richtlijn.
Op het gebied van migratie zet het kabinet in op betere registratie en screeningsprocedures aan de buitengrenzen en herstel van de implementatie van de Dublin-afspraken, zodat asielverzoeken worden behandeld in de lidstaat die daarvoor verantwoordelijk is. Het is de wens van het kabinet dat snel werk wordt gemaakt van asielgrensprocedures die zorgen voor afhandeling van asielverzoeken aan de buitengrens. Daarnaast dienen de lidstaten die onder aanhoudende disproportionele asieldruk staan, te worden ondersteund via een solidariteitsmechanisme dat een eerlijke verdeling van solidariteit en verantwoordelijkheid tussen lidstaten garandeert. Het kabinet stelt zich constructief op om tot voortgang te komen en kijkt daarbij, waar nodig, ook naar samenwerking met gelijkgezinde en omringende EU-lidstaten. Om grip te krijgen op migratie is van essentieel belang dat goed wordt samengewerkt met belangrijke doorreis- en herkomstlanden om irreguliere migratie te beperken, terugkeer te bevorderen en migranten te beschermen. Dat doet het kabinet door in te zetten op migratiepartnerschappen met deze landen, op basis van gelijkwaardigheid en wederzijdse belangen. Nederland zal actief bijdragen aan EU-partnerschappen en zich ervoor inspannen dat het brede EU-instrumentarium bijvoorbeeld op het gebied van handel, hulp, politieke samenwerking en steun bij opvang worden ingezet om deze aanpak kracht bij te zetten, binnen de kaders van internationaal en Europees recht. Het kabinet acht het blijvend van groot belang dat mensen die Oekraïne ontvluchten een veilige plek in Europa vinden. Het is belangrijk dat de EU en haar lidstaten voorbereid zijn op eventuele nieuwe instroom van ontheemden als gevolg van intensivering van het conflict. Het kabinet steunt daarom de inzet van de Europese Commissie op goede noodplannen.
Op het terrein van cultuur en media presenteerde de Europese Commissie in september 2022 een voorstel voor een Europese verordening over mediavrijheid. Dit voorstel maakt deel uit van de inspanningen van de EU om democratische participatie te bevorderen, desinformatie tegen te gaan en mediavrijheid en pluralisme te waarborgen en komt voort uit het besef dat de vrijheid van de media in toenemende mate onder druk staat in een context van oorlog in Oekraïne, hybride conflictvoering en zorgen over de rechtsstaat binnen de EU. Het voorstel is een aanvulling op de aanbeveling van de Commissie inzake de bescherming, veiligheid en empowerment van journalisten en op het richtlijnvoorstel over het tegengaan van strategische rechtszaken tegen kritische geluiden van journalisten en mensenrechtenverdedigers (anti-SLAPP-pakket). Het kabinet vindt mediavrijheid een cruciaal onderdeel van de EU-waardengemeenschap. De concrete bedreigingen van de rechtsstaat binnen de EU en de internationalisering als gevolg van de opkomst van wereldwijde platforms en grote wereldwijd opererende mediabedrijven vragen volgens het kabinet om het vastleggen van specifieke waarborgen in een verordening op Europees niveau. De Raadsconclusies uit april 2022 over bouwen aan een Europese strategie voor het ecosysteem van de culturele en creatieve industrieën spelen een belangrijke rol in het versterken van de democratie en waarden en het ontwikkelen van het inlevingsvermogen. Het kabinet zal de voorstellen voor de lidstaten, indien nodig en gewenst, verder in de praktijk brengen. Ook namen de Europese ministers van cultuur en media in april 2022 een verklaring aan over de situatie in Oekraïne, waarin gezamenlijke steun aan en solidariteit met Oekraïense kunstenaars, journalisten en cultuur- en mediaprofessionals werd betuigd. De komende jaren is er extra aandacht voor de bescherming van Oekraïens erfgoed en cultuur, en voor het creëren van safe havens voor culturele professionals. Dit past binnen Nederlands Internationaal Cultuurbeleid, aangezien Oekraïne recent is toegevoegd als focusland. Met de in november 2022 aangenomen resolutie over het nieuwe werkplan cultuur voor de periode 2023-2026 komt er ook aandacht voor cultuur en klimaat, erfgoed in crisissituaties en de bestrijding van de illegale handel in cultuurgoederen.
De afgelopen jaren is de meerwaarde van de EU op het gebied van samenwerking en ondersteuning van de Europese volksgezondheid evident gebleken. In november 2022 presenteerde de Europese Commissie de EU mondiale gezondheidsstrategie. Met deze strategie ambieert de EU haar leiderschap en bijdrage aan mondiale gezondheid te versterken. Het kabinet zal, in lijn met de Nederlandse mondiale gezondheidsstrategie, toezien op een ambitieuze uitwerking van de EU strategie. Het kabinet zet zich in om de pandemische paraatheid te vergroten en de Europese samenwerking daarbij te benutten. Het kabinet steunt het totstandbrengen van de EU Gezondheidsunie, met name wanneer deze zich richt op het versterken van de leveringszekerheid van medische producten, het borgen van publieke belangen, het tijdig signaleren van dreigingen en het versterken van de rol van de EU bij de verbetering van mondiale gezondheidszorg. Hierbij past het benutten van de versterkte mandaten van de Europese agentschappen ECDC (European Centre for Disease Prevention and Control) en EMA (European Medicines Agency).
Ook de Health Emergency and Response Authority (HERA) is een adequaat instrument. Open strategische autonomie van de EU speelt ook een rol in de topsector Life Science & Health (LSH); de innovatiekracht en slimme industriepolitiek moet in deze sector worden gestimuleerd. Dit kan een bijdrage leveren aan de publieke gezondheid en de betaalbaarheid van de zorg in de lidstaten. Ook is het kabinet van mening dat Europese samenwerking en uitwisseling van gezondheidsgegevens met de juiste waarborgen ten goede komt aan de kwaliteit van zorg voor de patiënten in de verschillen de EU-lidstaten. Het kabinet stelt zich om deze reden actief op in de onderhandelingen over het wetsvoorstel voor een EU ruimte voor gezondheidsgegevens (EHDS). Het kabinet zet zich actief in voor het bundelen van kennis en expertise om de grote groep patiënten die langdurig getroffen wordt door Covid perspectief te bieden. De Europese Commissie zet met haar werkprogramma voor 2023 onder andere in op vaccineren tegen kankers die te voorkomen zijn. Dit is onderdeel van het integrale EU Kankerbestrijdingsplan. Ook zet de Commissie in op een tabaksvrije generatie in 2040 met aandacht voor een herziening van de Raadsaanbeveling inzake rookvrije ruimte. Een integrale aanpak van het verbeteren van de mentale gezondheid is ook een speerpunt van de Commissie voor komend jaar. Nederland steunt deze ambities en ziet meerwaarde in het bevorderen van een gezonde leefstijl en preventie middels een brede en integrale benadering.
Op het gebied van crisismanagement en civiele bescherming heeft de Commissie de afgelopen periode gewerkt aan het uitbreiden of aanpassen van specifieke crisisinstrumenten zoals de instrumenten die onderdeel zijn van het mechanisme voor civiele bescherming van de Unie (UCPM), het voorstel voor een verordening over ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, de HERA, het voorstel voor een dataverordening, het voorstel voor een noodinstrument voor de eengemaakte markt (SMEI) en het voorstel voor een verordening over halfgeleiders. Het kabinet vindt het belangrijk dat er een duidelijke afbakening is tussen de verschillende instrumenten en stuurt aan op een helder overzicht van de onderlinge verhouding. Het kabinet blijft daarnaast inzetten op het verbeteren van de Europese crisisrespons in Raadsverband. Het Raadsinstrument geïntegreerde regeling politieke crisisrespons (IPCR) moet volgens het kabinet een meer strategisch en agenda-zettend forum zijn.
Op onderwijsgebied heeft de Raad afgelopen jaar een Raadsaanbeveling aangenomen over trajecten voor succes op school, die gericht is op het creëren van een schoolomgeving die ervoor zorgt dat zoveel mogelijk leerlingen zo ver mogelijk kunnen komen in het onderwijs. Ook zijn er Raadsconclusies aangenomen over de manier waarop de (Europese) leermobiliteit van leraren bevorderd kan worden, met als achterliggend idee dat onderlinge uitwisselingen bevorderlijk zijn voor de carrières van leraren en voor het Europese onderwijs. In het kader van de Europese Onderwijsruimte is in april 2022 het Europese Universiteiten Initiatief verder uitgewerkt middels een Europese strategie voor universiteiten en een Raadsaanbeveling over transnationale samenwerking in het hoger onderwijs. In juni 2022 is een Raadsaanbeveling aangenomen over leren voor de groene transitie en duurzame ontwikkeling. Ook zijn Raadsconclusies aangenomen die zich richten op welzijn van leerlingen in digitaal onderwijs. Er werd nadrukkelijk en herhaaldelijk stilgestaan bij de Russische agressie tegen Oekraïne en de gevolgen hiervan voor het onderwijs in de lidstaten. In november 2022 heeft de Commissie het eerste voortgangsrapport gepresenteerd over de realisering van de Europese onderwijsruimte in 2025. Nederland heeft al langer aangedrongen op totaaloverzichten die in dit kader zijn uitgebracht en verwelkomt dit. Onder het Zweedse voorzitterschap zal dit voortgangsrapport in de Raad besproken worden. De Nederlandse inbreng zal mede op basis van input van het Nederlandse onderwijsveld worden bepaald. Daarnaast zal het Zweedse voorzitterschap de nadruk leggen op vaardigheden en competenties voor de groene transitie en wederzijdse erkenning van diploma’s in het hoger onderwijs. Het kabinet ziet leermobiliteit als aanjager voor het verbeteren van onderwijskwaliteit en de persoonlijke en professionele ontwikkeling van lerenden. In dit kader zal het kabinet aandacht vragen voor de noodzaak van evenwichtige en gebalanceerde mobiliteit. De Commissie zal in 2023 komen met een voorstel voor een Raadsaanbeveling om de Europese samenwerking op het gebied van kwaliteitszorg in het hoger onderwijs te versterken en zo ook de onderlinge erkenning van diploma’s te stimuleren en een Europees diplomalabel en juridisch statuut voor multinationale universitaire allianties ontwikkelen op basis van pilots. Nederland vindt zorgvuldige evaluatie van belang.


Een nieuwe impuls voor de Europese democratie
Het kabinet blijft zich, samen met gelijkgezinde lidstaten, hard maken voor de bescherming van de rechtsstaat in de Europese Unie. Het is hierbij van belang dat het gehele rechtsstaatinstrumentarium zo effectief mogelijk wordt ingezet om rechtsstaatsproblematiek te voorkomen, te signaleren, en waar nodig aan te pakken. Het kabinet steunt de Commissie in haar rol als hoedster van de Verdragen en de inzet van de Commissie om de mogelijkheden te benutten die het uitvoeringsbesluit van de faciliteit voor herstel en veerkracht (RFF) biedt om hervormingen op gebied van rechtsstatelijkheid af te dwingen en blijft de Commissie onder andere aansporen adequaat gebruik te maken van inbreukprocedures om de openstaande problemen inzake rechterlijke onafhankelijkheid te adresseren. Corruptie heeft een sterk ondermijnend effect: het tast het vertrouwen in de overheid aan, het beïnvloedt de kwaliteit van publieke dienstverlening in negatieve zin en het is nadelig voor de economische ontwikkeling en het ondernemersklimaat binnen de private sector. Daarom dient corruptie vanuit een brede en integrale benadering te worden voorkomen en bestreden. Het kabinet hecht veel waarde aan een integrale aanpak voor de preventie en bestrijding van corruptie, ook binnen de EU, waarbij rekening wordt gehouden met de in Nederland geldende (fundamentele) rechtsbeginselen en principes. Het Europees Openbaar ministerie (EOM) vergroot de effectieve fraudebestrijding in de EU. Om die reden blijft het kabinet lidstaten die nog niet aan het EOM deelnemen, aansporen om deel te nemen.
Grensoverschrijdende justitiële samenwerking tussen EU-lidstaten is hard nodig om de toegang tot het recht in grensoverschrijdende civiele rechtsprocedures te vergroten en om grensoverschrijdende criminaliteit aan te pakken. Het kabinet verwelkomt het initiatief van de Commissie om enerzijds de rechtsstelsels van de EU toegankelijker en effectiever te maken voor burgers en bedrijven in grensoverschrijdende zaken en anderzijds de digitale informatie-uitwisseling tussen lidstaten op zowel civiel als strafrechtelijk gebied te verplichten. Het kabinet is voorstander van een stap-voor-stap aanpak waarbij rekening gehouden wordt met een realistische implementatie, kostenraming en uitvoeringen is verheugd dat in januari 2023 een politiek akkoord is bereikt over het onderhandelresultaat van de triloog van het e-evidence pakket. Door de ontwikkelingen krijgen rechtshandhavingsautoriteiten beter en grensoverschrijdend toegang tot elektronisch bewijsmateriaal. Op het gebied van materieel strafrecht wordt de samenwerking tussen de lidstaten versterkt met het voorstel van de Commissie om de richtlijn inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht te herzien. Het in december 2022 gepresenteerde voorstel voor de herziening van de richtlijn voor het tegengaan van mensenhandel kan bijdragen aan verbetering van zowel de nationale als de internationale aanpak van mensenhandel.
Het kabinet ondersteunt de doelstellingen van de Commissie bij de wijziging van de verordening die de samenwerking op het gebied van consumentenbescherming regelt, waarmee de Commissie wil zorgen dat de rechten van consumenten zowel online als offline worden beschermd en gehandhaafd.
Het lopende actieplan voor de Europese democratie uit 2020 (European Democracy Action Plan, EDAP) is breed van opzet en gaat in op transparantie van gerichte politieke reclame, eerlijke en vrije verkiezingen, financiering van Europese politieke partijen, desinformatie, informatieveiligheid, participatie, inclusiviteit, veiligheid en vrijheid van journalisten, transparantie van media eigendom, buitenlandse inmenging en beïnvloeding en mediageletterdheid. Tijdens de State of the Union 2022 kondigde de voorzitter van de Commissie aan dat er een Defense of Democracy Package zal volgen in 2023. Het kabinet onderschrijft de door de Commissie genoemde noodzaak om onze grondrechten en gedeelde waarden, zoals gelijkheid en de democratische rechtsstaat, te verdedigen. Tevens staat het kabinet positief tegenover een verdieping van het European Democracy Action Plan middels een Defence of Democracy Package. Voor het kabinet is en blijft het versterken van de democratische legitimiteit van de EU een belangrijk uitgangspunt. Daarom onderzoekt het kabinet, in lijn met het coalitieakkoord, de mogelijkheid om het systeem van spitzenkandidaten bij Europese verkiezingen te verbeteren en wil het verkennen of het mogelijk is om eventueel buiten de Kiesakte om een politiek, juridisch niet-bindend commitment vanuit de Raad te bereiken. De onderhandelingen over de verordening inzake financiering van Europese politieke partijen en stichtingen en over de verordening inzake transparantie en gerichte politieke reclame lopen nog. Het kabinet ondersteunt de inzet op transparantie die aan deze voorstellen ten grondslag ligt.
De Conferentie over de Toekomst van Europa was een unieke oefening in participatieve democratie op Europese schaal, en een manier om de Europese beleidsvorming te verbeteren. Daarmee heeft de Conferentie de relevantie van burgerparticipatie onderstreept. Het kabinet ziet burgerparticipatie op Europees niveau als een waardevol instrument om democratische veerkracht van binnenuit te vergoten en het gesprek over de toekomst van de Unie aan te gaan. Het kabinet verwelkomt de voortzetting van  burgerpanels en steunt de Commissie bij haar inzet om de burger te blijven betrekken bij de Europese beleidsvorming. Het kabinet ziet het als een kerntaak om de Nederlandse burger bij de Europese Unie te betrekken door deze te informeren, actief te luisteren naar wat de burger van de Unie verwacht en draagvlak te creëren en organiseert in 2023 en 2024 nieuwe burgerdialogen.
Nederland zet zich sinds lange tijd samen met een aantal gelijkgezinde lidstaten in voor meer transparantie binnen de EU. Het kabinet blijft in diverse lopende discussies aandacht besteden aan het verbeteren van transparantie. De inzet van het Nederlandse kabinet om het EU-transparantiebeleid te moderniseren en de EU-besluitvormingsprocedure inzichtelijker en toegankelijker te maken gaat onverminderd door. Op nationaal niveau werkt het kabinet momenteel aan een voorstel voor een Europawet. Het kabinet beoogt met de Europawet besluitvormings-processen in de EU transparanter te maken voor burgers en nationale parlementen en de resultaten en toegevoegde waarde van EU-beleid zichtbaarder te maken. Dit doet de wet door de afspraken over de EU-informatievoorziening aan beide Kamers wettelijk te verankeren.


Meer informatie:
ECER-EU-essentieel : Staat van de Unie
ECER-bericht : Minister informeert beide Kamers over de Staat van de Unie 2022 (4 mei 2022)