Na de EP-verkiezingen

Contentverzamelaar

Na de EP-verkiezingen

De leden van de Europese Raad hebben zich gebogen over uitkomst van de verkiezingen en de voordracht voor een nieuwe voorzitter van de Europese Commissie. Daarbij is ook gesproken over de prioriteiten van de Europese Unie voor de komende jaren, die leidend dienen te zijn voor het programma van de Commissie. In een brief aan de Tweede Kamer doet het kabinet daarvan verslag.

Uitkomst van de Europese verkiezingen

Van 22 t/m 25 mei jl. hebben de verkiezingen voor het Europees Parlement in de 28 lidstaten van de EU plaatsgevonden. De opkomst Europa-breed was met 43,1% een fractie hoger dan in 2009 (43%). De voorlopige resultaten uit alle 28 lidstaten zijn op zondagavond 25 mei bekend gemaakt. Het Europees Parlement telt na de Europese verkiezingen 751 leden. De voorlopige resultaten wijzen erop dat de Fractie van de Europese Volkspartij (EVP) de grootste zal worden (voorlopig 213 zetels), gevolgd door S&D (190) en ALDE (64). In het Parlement zullen 64 nieuwe leden zitting nemen afkomstig uit partijen die eerder niet in het EP vertegenwoordigd waren. Mede omdat deze leden nog niet tot een bestaande fractie behoren, zal de omvang van de bestaande fracties waarschijnlijk nog veranderen in de komende maand waarin de fracties zich zullen vormen.

De uiteindelijke en officiële samenstelling van het nieuwe Europees Parlement wordt bekend op zijn constituerende vergadering, die plaatsvindt van 1 t/m 3 juli 2014. In de discussie tijdens het diner werd enerzijds geconstateerd dat een grote meerderheid van de Europese kiezers het belang van Europese samenwerking onderschrijft. De traditionele Europese politieke families hebben ongeveer tweederde van het aantal zetels behaald. Anderzijds werd naar voren gebracht dat door eurosceptische en anti-EU partijen een forse winst is geboekt, waarbij die partijen in verschillende lidstaten als grote winnaar uit de bus zijn gekomen. In dat opzicht vormen de verkiezingen, zo werd door verschillende leden van de Europese Raad benadrukt, een duidelijk signaal: de EU moet zich hervormen en aanpassen. De minister-president benadrukte in dit verband de noodzaak dat de Europese Unie relevant blijft door concrete resultaten te boeken voor Europese burgers en bedrijven. Dit betekent dat Europa de komende vijf jaar op een nieuwe leest moet worden geschoeid.

Prioriteiten van de Europese Unie

De leden van de Europese Raad stonden uitgebreid stil bij de prioriteiten van de Europese Unie in de komende jaren. De minister-president heeft daarbij als belangrijkste opgave voor de Unie genoemd het scheppen van werkgelegenheid en economische groei, en daarbij de prioriteiten benadrukt conform de kabinetsinzet, zoals weergegeven in de brief aan Uw Kamer van 21 mei jl. (kenmerk van ministerie van AZ: 3762980) en besproken in het debat met Uw kamer op 27 mei jl. Daarbij heeft hij erop gewezen dat de Unie zich dient te richten op hoofdzaken, en dat de principes van subsidiariteit en proportionaliteit leidend dienen te zijn voor het optreden van de Unie. Tevens heeft de ministerpresident benadrukt dat de nieuwe voorzitter van de Commissie zijn college zodanig dient in te richten dat de interne organisatie optimaal gericht is op het verwezenlijken van deze prioriteiten.

De president van de Europese Raad heeft in de afsluitende persconferentie de hoofdlijnen van de discussie weergegeven. Hij wees erop dat er brede overeenstemming bestond onder de leden van de ER dat de Unie zich moet richten op prioriteiten die een concrete meerwaarde bieden, en dat dit betekent dat de EU anders moet gaan werken. Hij maakte daarbij melding van de meest genoemde prioriteiten: het creëren van groei en banen, het versterken van het concurrentievermogen, het versterken van de EMU, een ambitieus klimaat- en energiebeleid, de consolidatie van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, waaronder het adresseren van zorgen t.a.v. het vrij verkeer, bijvoorbeeld ten gevolge van fraude, en een sterke rol van de Unie op het wereldtoneel.

Proces leidend tot een voordracht van de Europese Raad aan het Europees Parlement

Volgens Art. 17.7 VEU over de benoeming van de voorzitter van de Europese Commissie draagt de Europese Raad, rekening houdend met de verkiezingen voor het Europees Parlement en na passende raadplegingen, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een kandidaat voor de functie van voorzitter van de Europese Commissie voor bij het Europees Parlement. Deze kandidaat wordt door het Parlement bij meerderheid van zijn leden gekozen.

De Europese fracties hebben de wens geuit dat één van de door hen voor de verkiezingen aangestelde ‘Spitzenkandidaten’ benoemd zal worden als Commissievoorzitter. De Conferentie van Voorzitters heeft op 27 mei jl. een verklaring uitgebracht, waarin wordt aangegeven dat de kandidaat van de grootste fractie (de EPP) als eerste de gelegenheid krijgt om de benodigde meerderheid in het Europese Parlement te vormen.

Door verschillende leden van de Europese Raad, waaronder de minister-president, is benadrukt dat de Europese Raad, conform de Verdragen, een eigenstandige rol speelt in het benoemingsproces. Hoewel het niet uit te sluiten is dat één van de Spitzenkandidaten benoemd wordt als Commissievoorzitter, geldt voor het kabinet dat dit geen automatisme is. De inhoudelijke agenda voor de komende vijf jaar staat hierbij voorop. Verschillende leden van de Europese Raad hebben opmerkingen gemaakt over de kwaliteiten waarover de toekomstige voorzitter dient te beschikken. De minister-president heeft benadrukt dat de nieuwe voorzitter van de Commissie een hervormingsgezinde persoon dient te zijn die richting kan geven aan het benodigde veranderingsproces en die zorg kan dragen voor een focus van de Europese Commissie op hoofdzaken.

Verklaring 11 bij het EU-verdrag voorziet dat voorafgaand aan de voordracht van de Europese Raad de nodige raadplegingen plaatsvinden tussen vertegenwoordigers van het Europees Parlement en de Europese Raad. De staatshoofden en regeringsleiders hebben de voorzitter van de Europese Raad, de heer Van Rompuy, verzocht deze consultaties ter hand te nemen. Hij zal de komende weken gesprekken voeren met vertegenwoordigers van het Europees Parlement en de lidstaten, teneinde een kandidaat te identificeren die zowel in het Europees Parlement als in de Europese Raad op brede steun kan rekenen. De Europese Raad zal tijdens zijn volgende bijeenkomst op 26-27 juni a.s. op dit onderwerp terugkomen. 

Lees hier de brief van het kabinet van 28 mei 2014.