Nadere uitleg arbeidsrecht internationale werknemers

Contentverzamelaar

Nadere uitleg arbeidsrecht internationale werknemers

In de transportsector werken veel werknemers in verschillende landen. Dit werk kan zo internationaal zijn, dat er geen land is aan te wijzen waar deze persoon gewoonlijk zijn arbeid verricht. In dat geval kan het lastig zijn te bepalen van welk land het recht van toepassing is op de arbeidsovereenkomst. Het EU-Hof heeft bepaald dat moet worden aangeknoopt bij het land waar de werknemer het belangrijkste deel van zijn verplichtingen vervult.

Het gaat om het arrest in de zaak C-29/10, Heiko Koelsch tegen Luxemburg.

De Duitse man werkte als internationaal vrachtwagenchauffeur voor een Luxemburgs bedrijf. In de arbeidsovereenkomst werd verwezen naar het Luxemburgse arbeidsrecht. Toen hij zijn ontslag kreeg wilde deze man echter dat het Duitse arbeidsrecht werd toegepast op de overeenkomst.

De regels voor het toepasselijke recht waren destijds neergelegd in het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (het Verdrag van Rome van 1980, inmiddels vervangen door verordening 593/2008). Het EU-Hof is bevoegd om dit verdrag uit te leggen.

Juist het internationale karakter van de werkzaamheden van Koelsch zorgen voor verwarring. Het Verdrag van Rome (artikel 6, lid 2) is niet helemaal duidelijk voor deze situaties. Er wordt enerzijds aangeknoopt bij de lidstaat waar hij ‘gewoonlijk zijn arbeid verricht’ en anderzijds bij ‘de lidstaat van vestiging van zijn werkgever als hij niet in eenzelfde land gewoonlijk zijn arbeid verricht’.

Het Hof zet de uitleg van deze bepaling duidelijk in het licht van de bescherming van de zwakste contractpartij, de werknemer. Als het niet duidelijk is waar de werknemer gewoonlijk zijn arbeid verricht, moet gekeken worden naar het land waarmee de arbeid een duidelijk aanknopingspunt heeft. Volgens het Hof is dat het land waarin hij het belangrijkste deel van zijn beroepsverplichtingen vervult. Voor de transportsector is onder andere van belang waar de werknemer zijn ritten begint en eindigt, instructie ontvangt en zijn werk heeft georganiseerd. Verder moet de rechter ook rekening houden met de plaatsen waar de werkzaamheden worden verricht.