Nationale steun voor groene stroom niet strijdig met EU-recht

Contentverzamelaar

Nationale steun voor groene stroom niet strijdig met EU-recht

Lidstaten mogen steun ter bevordering van groene stroom beperken tot de productie van groene stroom op eigen grondgebied. Lidstaten zijn niet gehouden de in een andere lidstaat geproduceerde groene stroom te steunen. Een dergelijke territoriale beperking van een nationale steunregeling is niet in strijd met de richtlijn over hernieuwbare energie, of met het vrij verkeer van goederen. Dat heeft het EU-Hof bepaald.

Deze uitspraak deed het EU-hof in zijn arrest van 1 juli 2014 in de zaak C-573/12, Ålands Vindkraft.

Ålands Vindkraft exploiteert het windmolenpark ‘Oscar’ op de Finse eilandengroep Åland. De opgewekte energie wordt geleverd aan Zweedse net. Een verzoek van Ålands Vindkraft om gebruik te kunnen maken van de Zweedse steunregeling ter bevordering van groene stroom wordt afgewezen omdat de groene stroom niet op Zweeds grondgebied is geproduceerd. Ålands Vindkraft vecht deze afwijzing voor de rechter aan.

Het Hof oordeelt dat de Zweedse regeling, die voorziet in een mechanisme voor handel in groenestroomcertificaten en een bijbehorende quotumverplichting, een steunmaatregel is in de zin van richtlijn 2009/28 (artikel 2, tweede alinea, sub k en artikel 3, derde lid). In de richtlijn ligt besloten dat dergelijk steunmaatregelen kunnen worden voorbehouden aan de productie van groene stroom op eigen grondgebied, aldus het Hof.

Omdat richtlijn 2009/28 nationale steunregelingen materieel gezien niet harmoniseert, moet de inhoud van de Zweedse regeling ook worden getoetst aan het vrij verkeer van goederen (artikel 34 EU-Werkingsverdrag). Ook hier ziet het Hof geen bezwaren. De regeling kan weliswaar de invoer van groene stroom uit een andere lidstaat belemmeren, maar deze belemmering kan worden gerechtvaardigd vanwege de bescherming van het milieu en de bescherming van de gezondheid en het leven van personen, dieren en planten. In het kader van de evenredigheidstoets kent het Hof betekenis toe aan de huidige stand van het Unierecht: nationale steunregelingen zijn niet geharmoniseerd en streefcijfers voor het aandeel hernieuwbare energie zijn per lidstaat vastgesteld en afgestemd op o.a. de mogelijkheden van een lidstaat om groene stroom te produceren. In die juridische context gaat een beperking van een steunregeling tot het nationale grondgebied niet verder dan nodig is.

Deze uitspraak is geheel in lijn met het door de Nederlandse regering ingebrachte standpunt.