Nederland verleende onrechtmatige steun aan publieke omroepen

Contentverzamelaar

Nederland verleende onrechtmatige steun aan publieke omroepen

Het EU Gerecht heeft vandaag geoordeeld dat de Europese Commissie terecht in 2006 bepaalde delen van de financiering van de publieke omroepen in Nederland als met het Unierecht onverenigbare staatssteun heeft aangemerkt.

Het gaat om het arrest van het Gerecht van 16 december 2010 in de zaak Nederland/Commissie, zaak T-231/06.

De Commissie oordeelde in 2006 in haar onderzoek naar de financiering van de Nederlandse publieke omroep dat er, naast bestaande steun, voor een gedeelte ook sprake is geweest van zogenoemde ad hoc financiering (aparte financieringsonderdelen die los gezien zouden moeten worden van de reguliere jaarlijkse financiering van de publieke omroep). Deze ad hoc financiering diende volgens de beschikking van de Commissie beoordeeld te worden als ‘nieuwe’ steun, waarbij sprake zou zijn van een overcompensatie van 76,327 miljoen Euro (exclusief rente). De Nederlandse regering was het hier niet mee eens en stelde beroep in bij het Gerecht. De overcompensatie moest door de Nederlandse Staat van de publieke omroep teruggevorderd worden en, aangezien het beroep geen schorsende werking had, is dat ook gebeurd. In januari 2007 heeft de publieke omroep het verschuldigde bedrag betaald aan de Algemene Omroepreserve.

Het EU Gerecht heeft nu het beroep verworpen en daarmee dus de Commissie gelijk gegeven. Tegen de uitspraak van het Gerecht kan een hogere voorziening worden gevraagd bij het EU Hof.