Nederlands kabinet presenteert visie op Europees veiligheidsbeleid naar aanleiding van advies AIV

Contentverzamelaar

Nederlands kabinet presenteert visie op Europees veiligheidsbeleid naar aanleiding van advies AIV

Het Nederlandse kabinet sluit niet uit dat Nederland deelneemt aan nieuwe initiatieven van de EU in het kader van de verdere vormgeving van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). In het kader van de Brexit acht het Nederlandse kabinet het wenselijk dat het Verenigd Koninkrijk in de toekomst deel kan blijven nemen aan GVDB-missies.

Algemeen

Op 19 juni 2020 presenteerde de Nederlandse Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) het advies Europese veiligheid: tijd voor nieuwe stappen (klik hier voor het advies). In het advies wordt ingegaan op de veiligheid van Europa in brede zin. Volgens de AIV moeten nieuwe stappen worden gezet als Nederland invloed wil blijven houden op de vormgeving van het Europese veiligheidsbeleid. Het Nederlandse kabinet gaat in een reactie van begin oktober in op de aanbevelingen en conclusies die in het advies zijn opgenomen (zie de kabinetsreactie ).

Het Nederlandse kabinet staat voor een één-op-één-benadering, waarbij zowel het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) van de EU als de NAVO moet worden versterkt. Het kabinet is het eens met de AIV dat Nederland niet in dogmatische zin voor de NAVO of voor de EU moet kiezen. Volgens het Nederlandse kabinet blijft de NAVO echter, ook in de toekomst, de primaire veiligheidsorganisatie voor de collectieve verdediging. De EU is realistisch gezien niet uitgerust om een dergelijke taak in de nabije toekomst te vervullen, aldus het Nederlandse kabinet.

Ondanks dat de NAVO een centrale rol blijft spelen sluit dit volgens het Nederlandse kabinet niet uit dat er ook nieuwe stappen op het gebied van het GVDB kunnen worden gezet (zie hierover ook het ECER-dossier over het GVDB). Nederland heeft de laatste jaren, mede gezien de internationale ontwikkelingen (Brexit, veranderende trans-Atlantische verhoudingen), een positievere opstelling aangenomen ten aanzien van nieuwe voorstellen binnen het GVDB. Sinds 2016 zijn diverse instrumenten voor de versterking van het GVDB tot stand gekomen, waaronder de Permanente gestructureerde samenwerking (PESCO) (zie het ECER-dossier over PESCO). Het Nederlandse kabinet legt de komende periode de nadruk op de uitvoering en de nadere invulling van deze instrumenten.

Uitgangspunten van de Nederlandse inzet

In de kabinetsreactie geeft het kabinet aan onder meer de volgende uitgangspunten in acht te nemen bij de uitvoering en nadere invulling van het Europese veiligheidsbeleid:

Aansluiting zoeken bij Frans-Duitse initiatieven voor Europese veiligheid

  • Frans-Duitse initiatieven zijn vaak een drijvende kracht achter vooruitgang op veiligheidsniveau binnen de EU. Met het aanstaande vertrek van het VK wordt de Frans-Duitse rol bij het GVDB ook verder versterkt;
  • Door intensieve contacten binnen de EU kan Nederland bijdragen aan de vormgeving en de totstandkoming van nieuwe GVDB-initiatieven;
  • Nederland kan een constructieve rol spelen bij het samenbrengen van de Franse en Duitse standpunten.

Blijvende betrokkenheid van het VK

  • Veiligheidsbeleid en defensie zouden onderdeel moeten zijn van de onderhandelingen over een toekomstig partnerschap tussen de EU en het VK;
  • Deelname van het VK aan EU GVDB-missies en operaties na het eindigen van de overgangsperiode van de Brexit op 1 januari 2021 zou in de toekomst mogelijk moeten worden;
  • Samenwerking op het gebied van sancties en informatiedeling na het eindigen van de overgangsperiode van de Brexit op 1 januari 2021 is wenselijk.

Oprichting van een Europese Veiligheidsraad

  • Het Nederlandse kabinet vraagt zich af of de oprichting van een Europese Veiligheidsraad de besluitvorming inzake Europese veiligheidskwesties daadwerkelijk zou verbeteren. In het belang van de benodigde slagvaardigheid van Europa verdient het voorstel wel Nederlandse steun.

Operationalisering van de wederzijdse EU-bijstandsclausule

  • Uit artikel 42, lid 7, EU-Verdrag volgt dat indien een EU-lidstaat het slachtoffer is van gewapende agressie op zijn grondgebied de andere EU-lidstaten bijstand dienen te verlenen;
  • Het Nederlandse kabinet onderschrijft het belang van een verdere gedachtevorming over de operationalisering van artikel 42, lid 7, EU-Verdrag . Samenwerking met de NAVO is hierbij een belangrijk punt;
  • De discussie over de wederzijdse EU-bijstandsclausule moet volgens het kabinet in samenhang worden gezien met een discussie over de solidariteitsclausule ( artikel 222 EU-Werkingsverdrag ). De solidariteitsclausule is specifiek gericht op terroristische aanslagen en door mensen veroorzaakte rampen binnen de EU.

Versterking van het Europese Defensiefonds

  • Nederland acht het Europese Defensiefonds (EDF) van grote waarde om de Europese defensiesamenwerking inzake onderzoek en ontwikkeling te stimuleren en om het concurrentievermogen en de innovatiekracht te vergroten.

Inzet op specialisatie van (lid)staten

  • Het Nederlandse kabinet is van mening dat verdere samenwerking en een vorm van taakspecialisatie van de lidstaten Europa kansen kan bieden op het gebied van doelmatigheid, kwaliteit, capaciteit en versterking van de samenwerking. Wederzijdse afhankelijkheid speelt daarbij een rol;
  • In EU-verband worden volgens het kabinet met de PESCO-projecten goede stappen in de richting van specialisatie gezet.

Afsluiting

Het Nederlandse kabinet onderstreept dat Nederland zich zal blijven inzetten voor de verdere samenwerking tussen de Europese landen, ten bate van zowel de EU als de NAVO. Daarbij zullen de bovengenoemde uitgangspunten als reflectiekader gelden.

Het Nederlandse kabinet benadrukt ook dat deze kabinetsreactie deels dezelfde thema’s behandeld als de Defensievisie 2035 . Binnenkort verschijnt ook een kabinetsreactie op de evaluatie van de Directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken over het GVDB in de periode 2016-2019, waarin ook dezelfde thema’s zullen worden behandeld.

Meer informatie