Nederlandse NOx-regeling vormt staatssteun

Contentverzamelaar

Nederlandse NOx-regeling vormt staatssteun

Na een lange procedure heeft het EU-Hof uitspraak gedaan over de beschikking waarbij de Commissie de NOx-regeling heeft goedgekeurd. Vast is komen te staan dat de Commissie de handel in stikstofoxiden terecht heeft aangewezen als staatssteun. Als gevolg van de uitspraak blijft de goedkeurende beschikking van de Commissie overeind. Dit betekent dat Nederland wijzigingen in de regeling zal moeten aanmelden in Brussel.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 8 september 2011 in de zaak C-279/08 P, Commissie tegen Nederland,

De NOx-regeling geldt voor grote industriƫle installaties met een capaciteit van meer dan 20 MWth. Op grond van deze regeling stelt de Nederlandse regering voor ieder uitstotend bedrijf vast welke hoeveelheid stikstofoxiden er maximaal mag worden uitgestoten. Indien het bedrijf door eigen inspanning goed presteert door onder dit maximum te komen mag het dit overschot als emissierecht verkopen. De Commissie vindt dat er sprake is van staatssteun, maar keurde de regeling goed. Nederland was het echter niet eens met het stempel staatssteun en stelde in 2003 beroep in bij het Gerecht van de EU.

Volgens het Gerecht was wel sprake van voordeel voor de bedrijven omdat Nederland bewust afziet van bepaalde inkomsten (aangezien deze rechten ook verkocht of geveild hadden kunnen worden), maar niet van staatssteun. Zowel de Commissie als Nederland waren het niet eens met het arrest van het Gerecht en stelden beroep in bij het EU-Hof. Volgens Nederland is er geen sprake van voordeel voor de bedrijven en volgens de Commissie is er wel sprake van staatssteun.

Een belangrijke voorwaarde voor het bestaan van staatssteun is de voorwaarde van selectiviteit. Dit betekent simpel gezegd dat de overheid bepaalde bedrijven begunstigt ten opzichte van andere. Volgens het EU-Hof heeft de Commissie voldoende aangetoond dat de regeling ziet op een specifieke groep van grote industriƫle ondernemingen die in de handel tussen lidstaten actief zijn en een voordeel ontvangen dat niet voor andere ondernemingen beschikbaar is.

Het argument van Nederland dat geen sprake is van met staatsmiddelen bekostigd voordeel wordt niet gevolgd door het Hof. Alleen al de omstandigheid dat deze ondernemingen kunnen kiezen tussen de kosten in verband met de verkrijging van emissierechten en de kosten in verband met maatregelen ter vermindering van de uitstoot van NOx is een voordeel, zo vindt het Hof. Nederland heeft hiermee afstand gedaan van staatsinkomsten.

De uitspraak van het Hof betekent dat de goedkeurende staatssteunbeschikking van de Commissie overeind blijft.