Nieuwe de-minimismededeling voor kartels

Contentverzamelaar

Nieuwe de-minimismededeling voor kartels

Overeenkomsten die tot doel hebben de mededinging te beperken kunnen niet meer profiteren van de de-minimisregeling. Dat blijkt uit een nieuwe mededeling van de Europese Commissie over kartelovereenkomsten van geringe betekenis. Daarin wordt het beleid geactualiseerd en gestroomlijnd met andere regelingen.

Het gaat om de Mededeling betreffende overeenkomsten van geringe betekenis die de mededinging niet merkbaar beperken in de zin van artikel 101, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (de-minimismededeling, PB 2014, C 291, blz. 1).

Op 30 augustus heeft de Commissie een nieuwe de-minimismededeling gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie. Twee hoofdredenen liggen ten grondslag aan de herziening van de oude de-minimismededeling uit 2001: de ontwikkelingen in de recente jurisprudentie en de wens om de mededeling op een lijn te brengen met andere regels omtrent het kartelverbod die in werking zijn getreden na 2001. Hoewel de uitgangspunten hetzelfde zijn gebleven, zijn er toch een aantal punten het bespreken waard.

Het kartelverbod uit artikel 101 van het Werkingsverdrag verbiedt alle overeenkomsten tussen ondernemingen die de handel tussen lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden en ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de interne markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Al in 1969 heeft het Hof van Justitie in de zaak 5/69, Volk/Vervaecke, duidelijk gemaakt dat het Europese kartelverbod niet van toepassing is wanneer de handel tussen de lidstaten of de mededinging niet merkbaar wordt beperkt. De Commissie heeft om deze reden in de zogenaamde de-minimismededeling uiteengezet wanneer overeenkomsten volgens de Commissie geen merkbare beperking van de mededinging tot gevolg hebben. De term komt uit het Latijn: “de minimis non curat praetor”, over kleine dingen moet je een rechter niet lastig vallen.

Het Expedia arrest

In de oude de-minimismededeling stonden in punt 11 verschillende typen overeenkomsten opgesomd die niet konden profiteren van de de-minimisregel. In 2012 kwam het EU-Hof in zijn arrest van 12 december 2012 in de zaak C-226/11, Expedia, tot het algemene oordeel dat indien overeenkomsten tot doel hebben de mededinging te beperken, deze naar hun aard een merkbare beperking van de mededinging vormen. Zulke overeenkomsten worden ook wel doelbeperkingen genoemd. In een dergelijke situatie wordt een merkbare beperking verondersteld en kan geen beroep worden gedaan op de de-minimisregel. In de nieuwe mededeling is de oude lijst conform het Expedia-arrest vervangen door de opmerking dat alle overeenkomsten die tot doel hebben de mededinging te beperken niet kunnen profiteren van de veilige haven die de de-minimisregel biedt.

Het begrip “beïnvloeding van de handel”

Daarnaast is in de nieuwe de-minimismededeling ook de uitleg van het begrip “beïnvloeding van de handel” weggelaten. Een nadere uitleg van dit begrip in de de-minimismededeling was niet langer noodzakelijk omdat de Commissie in 2004 de Richtsnoeren betreffende het begrip beïnvloeding van de handel heeft gepubliceerd. De nieuwe de-minimismededeling verwijst nu naar deze Richtsnoeren. In deze Richtsnoeren wordt opgemerkt dat overeenkomsten tussen partijen die een gezamenlijk marktaandeel van 5% en een gezamenlijke omzet van maximaal € 40 miljoen vertegenwoordigen, geacht worden de handel tussen de lidstaten niet te beïnvloeden. Deze overeenkomsten vallen daarom buiten de reikwijdte van artikel 101 VWEU.

Extra: guidance paper

Overigens heeft de Commissie, om meer duidelijkheid te scheppen over de vraag welke overeenkomsten al dan niet vallen onder de nieuwe de-minimismededeling, ook een guidance paper gepubliceerd met daarin een overzicht van de overeenkomsten waarvan reeds bekend is dat ze worden gezien als een overeenkomst met het doel de mededinging te beperken. Dit stuk biedt geen nieuwe inzichten, maar kan dienen als een praktische checklist voor belanghebbenden. De de-minimismededeling zelf is overigens ook niet bindend voor nationale mededingingsautoriteiten en rechtelijke instanties. De mededeling dient slechts als richtsnoer voor de toepassing van de Europese regelgeving betreffende het Europese kartelverbod.