Nieuwe EU-verordening om verspreiding van terroristische online-inhoud aan te pakken

Contentverzamelaar

Nieuwe EU-verordening om verspreiding van terroristische online-inhoud aan te pakken

Met een nieuwe verordening beoogt de Europese Unie te voorkomen dat terroristen het internet gebruiken om te radicaliseren, te werven en aan te zetten tot geweld en om hieraan gerelateerde inhoud op het internet snel te kunnen verwijderen via één gemeenschappelijk instrument voor alle EU-lidstaten. De regels van de verordening zullen van toepassing zijn op aanbieders van hosting¬diensten die actief zijn in de EU, ongeacht of ze hun hoofdvestiging in de EU-lidstaten hebben. Rechtshandhavers krijgen met de verordening een doeltreffend instrument om bijvoorbeeld in te kunnen grijpen wanneer online radicaliseringsactiviteiten plaatsvinden of terreuraanslagen worden gelivestreamd. Internet-bedrijven zullen sneller en efficiënter kunnen optreden in dergelijke situaties.

Het gaat om de EU-Verordening inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud (2021/784). Deze Verordening is op 17 mei 2021 gepubliceerd in het Publicatieblad (Pb EU L172/79), treedt op 6 juni 2021 in werking en wordt een jaar later van toepassing.

Met de EU-verordening over het tegengaan van misbruik van hosting-diensten voor terroristische doeleinden moet worden bijgedragen aan de openbare veiligheid in de Europese Unie. De verordening beoogt een goede werking van de interne markt te verzekeren in een open en democratische samenleving. Door meer rechtszekerheid te bieden aan aanbieders van hostingsdiensten, het vertrouwen van gebruikers in de online-omgeving te vergroten en de waarborgen voor de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid en pluralisme van de media meer solide te maken, moet ook de werking van de interne markt worden verbeterd.

De verordening geeft de lidstaten extra middelen om de snelle verwijdering van terroristische inhoud af te dwingen bij de hosting-bedrijven. De autoriteiten in de lidstaten zullen hosting­bedrijven kunnen bevelen om terroristische inhoud binnen een bepaald tijdsbestek te verwijderen of te blokkeren, en dat in alle lidstaten.

In de verordening wordt aangegeven dat deze geen afbreuk mag doen aan de toepassing van Richtlijn 2000/31/EG over de diensten van de informatiemaatschappij. Zo mogen maatregelen die een aanbieder van hostingdiensten ter naleving van de verordening heeft genomen er niet toe leiden dat die aanbieder de vrijstelling van aansprakelijkheid verliest waarin de richtlijn voorziet. Ook bevat de verordening afstemmingsbepalingen over de eventuele samenloop met de toepassing van  Richtlijn 2010/13/EU over audiovisuele mediadiensten. In geval van strijdigheid tussen de verordening en Richtlijn 2010/13/EU moet de richtlijn voor audiovisuele mediadiensten voorrang hebben (zie artikel 1 lid 5 van de verordening).

Hosting­diensten die met terroristische inhoud te maken krijgen, zullen specifieke maatregelen moeten nemen om misbruik van hun diensten aan te pakken en hun diensten tegen de verspreiding van terroristische content te beschermen. Het besluit over de keuze van maatregelen blijft bij de aanbieder van de hosting­diensten berusten.

De verordening biedt ook een duidelijk kader en een duidelijk afgelijnde, uniforme definitie van ‘terroristische inhoud’ zodat een gedegen afstemming met andere relevante richtlijnen plaatsvindt (zoals Richtlijn (EU) 2017/541 inzake terrorismebestrijding) en zodat de grondrechten die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie ten volle kunnen worden geëerbiedigd. Denk hierbij aan het recht op eerbiediging van het privéleven, het recht op de bescherming van persoonsgegevens, het recht op vrijheid van meningsuiting (waaronder de vrijheid kennis te nemen en te geven van informatie), de vrijheid van ondernemerschap en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte.
Zowel gebruikers van wie de inhoud is verwijderd als hosting­bedrijven krijgen via de verordening de mogelijkheid om een klacht te kunnen indienen.

Meer informatie: