Nieuwe uitvoerbaarheidstoets bij rijksbeleid voor decentrale overheden

Contentverzamelaar

Nieuwe uitvoerbaarheidstoets bij rijksbeleid voor decentrale overheden

Ministeries, gemeenten, provincies en waterschappen kunnen voortaan gebruik maken van de nieuwe Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO) om vooraf te toetsen of nieuwe - ook Europese - beleidsplannen en wetsvoorstellen uitvoerbaar zijn door decentrale overheden. Dit moet gaan helpen bij het maken van realistisch beleid voor de aanpak van maatschappelijke opgaven.

Uitvoerbaarheidstoets
De nieuwe Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO) helpt ministeries en (koepels van) decentrale overheden bij het vormgeven van uitvoerbaar beleid voor decentrale overheden. Als een ministerie beleid maakt dat decentrale overheden raakt, helpt de UDO bij het vormgeven van dat proces. Het gaat daarbij om vragen over uitvoerbaarheid: hoe kunnen gemeenten, provincies en/of waterschappen dit beleid goed uitvoeren, sluit de taak aan op hun bestaande takenpakket en hun deskundigheid en krijgen ze er genoeg middelen voor van de Rijksoverheid? Het doel van de UDO is om ervoor te zorgen dat elk ministerie deze stappen tijdig, zorgvuldig en samen met de relevante medeoverheden doorloopt.

De UDO-handleiding bevat een gezamenlijk proces voor Rijk en koepels waarbij ruimte is voor maatwerk. Het proces van de UDO helpt om beleid vorm te geven dat uitvoerbaar is en zijn doelen bereikt, of dat nu eigen beleid van het Rijk is of beleid dat volgt uit Europese richtlijnen. Met behulp van de UDO kunnen ministeries een gezamenlijk proces met de (koepels van) decentrale overheden en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) inrichten, dat in lijn is met het Beleidskompas.

Interbestuurlijke verhoudingen
De UDO en het Normenkader interbestuurlijke verhoudingen vervangen het eerdere Beoordelingskader interbestuurlijke verhoudingen uit 2007. Dat toetsingskader resulteerde veelal in een toetsingskader achteraf met betrekking tot beleidsvoornemens die gevolgen hebben voor decentrale overheden. Het UDO en het nieuwe normenkader zet vooral in op een beleidsvormingsproces door het verantwoordelijke ministerie, samen met BZK en de decentrale overheden. Het UDO en normenkader maken deel uit van de Actieagenda Sterk Bestuur die de minister van BZK eind januari 2023 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

De Actieagenda bevat meerdere onderdelen die gericht zijn op het verbeteren van de samenwerking tussen de Rijksoverheid en de decentrale overheden. Het bevat een geactualiseerde versie van de Code Interbestuurlijke Verhoudingen, waarin de overheden vastleggen hoe ze samenwerken. In het ontwikkelen van beleid helpt een nog op te zetten beleidskader decentraal bestuur bij het bepalen van welke overheid welke taak op zich neemt.

De Code Interbestuurlijke Verhoudingen van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en het Rijk legt vast hoe overheden samenwerken. Bijvoorbeeld: als er op Europees niveau beleid wordt ontwikkeld dat effect heeft op gemeenten, is de afspraak dat de Rijksoverheid hen daarbij betrekt. Waar de oude Code eerder afbakende welke overheid wat moest doen, is de nieuwe code meer gericht op samenwerking bij het oplossen van maatschappelijke uitdagingen, waarbij elke overheidslaag bijdraagt waar dat nodig is.

Achtergrondinformatie
De minister van BZK (voor gemeenten en provincies) en de minister van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) (voor waterschappen) zijn verantwoordelijk voor het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van de interbestuurlijke verhoudingen. Vanuit deze verantwoordelijkheid toetst het ministerie van BZK de beleids- en wetsvoorstellen van het Rijk waarin een rol is weggelegd voor de provincies en gemeenten (artikel 116 Gemeentewet en artikel 114 Provinciewet). Dit betreft ook de voorstellen die voortkomen uit Europese wet- en regelgeving. Met de staatkundige hervorming van oktober 2010 hebben bovendien delen van Caribisch Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) de status van ‘gemeenten’ in Europees Nederland gekregen. Dat betekent dat iedere UDO ook betrekking heeft op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

De normen voor interbestuurlijke verhoudingen zijn samengesteld uit wettelijke bepalingen en bindende afspraken. Verschillende bepalingen uit de Grondwet, Gemeentewet, Provinciewet, Waterschapswet, Comptabiliteitswet 2016, Financiële verhoudingswet en het Europees Handvest inzake lokale autonomie bevatten reeds bindende normen. En ook de Aanwijzingen voor de regelgeving en de Code interbestuurlijke verhoudingen bevatten dus een aantal normen.

Meer informatie:

Website Kenniscentrum Beleid en Regelgeving
Nieuwsbericht Rijksoverheid
ECER-EU-essentieel: Doorwerking van het EU-recht
ECER-dossier: Territoriale werking van het EU-recht
ECER-dossier: LGO