Nieuwe waarborgen voor bewaring telecomgegevens

Contentverzamelaar

Nieuwe waarborgen voor bewaring telecomgegevens

De opslagduur van telecomgegevens wordt beperkt tot maximaal 12 maanden. De gegevens moeten worden opgeslagen op het grondgebied van de Unie. De toegang van de Officier van Justitie tot de opgeslagen data wordt beperkt en toegang moet vooraf worden getoetst door de rechter-commissaris. Dat blijkt uit een wetsvoorstel dat de Minister van Veiligheid en Justitie naar de Kamer heeft gestuurd.

Het gaat om het wetsvoorstel aanpassing bewaarplicht telecommunicatiegegevens,  kamerstukken 34537 van 13 september 2016.

Het voorstel is door de Minister ingediend omdat het EU-Hof Richtlijn 2006/24 betreffende de bewaring van telecomgegevens ongeldig heeft verklaard in de zaak Digital Rights Ireland (gevoegde zaken C-293/12 en C-594/12). Het EU-Hof oordeelde dat richtlijn 2006/24 een bijzonder zware inmenging in de fundamentele rechten in de rechtsorde van de Unie impliceert en dat over deze inmenging geen duidelijke en precieze regels zijn gecreëerd in de richtlijn. In het verlengde van het arrest van het EU-Hof is de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens buiten werking gesteld door de Rechtbank Den Haag (uitspraak van 11 maart 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:2498).

Na de ongeldigverklaring door het EU-Hof heeft de Europese Commissie aangegeven geen nieuwe richtlijn voor het bewaren van telecommunicatiegegevens voor te stellen. Daarmee staat het de lidstaten vrij om nationale wetgeving op dit terrein aan te nemen.

Het wetsvoorstel stelt hogere eisen aan het opslaan van telecomgegevens dan richtlijn 2006/24. Zo wordt de opslagduur van de gegevens beperkt tot maximaal 12 maanden, moeten de gegevens opgeslagen worden op het grondgebied van de Unie, wordt de toegang van de Officier van Justitie beperkt en wordt toegang tot de opgeslagen data vooraf getoetst door de rechter-commissaris.

In zijn advies over dit voorstel adviseerde De Raad van State onder meer de categorie misdrijven waarvoor opgeslagen gegevens mogen worden opgevraagd te concretiseren en een uitzonderingspositie voor personen met een verschoningsrecht op te nemen. De Minister heeft het advies om het aantal misdrijven waarvoor gegevens kunnen worden opgevraagd nader te concretiseren niet overgenomen. In het wetsvoorstel blijft de categorie misdrijven waarvoor toegang tot telecommunicatiegegevens kan worden verleend, globaal omschreven als misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis kan worden gegeven. Ook het voorstel om een uitzondering in het voorstel op te nemen voor categorieën personen met een verschoningsrecht wordt niet opgevolgd.

Of een algemene bewaarplicht van telecommunicatiegegevens zoals opgenomen in het wetsvoorstel toelaatbaar is onder het Europees recht is nog onderwerp van geschil voor het EU-Hof in de zaak Tele2 (C-203/15). De conclusie van de advocaat-generaal (AG) in deze zaak is op 19 juli 2016 verschenen. De AG acht een algemene verplichting tot bewaring van gegevens verenigbaar met het Unierecht mits omgeven door strikte waarborgen.  

De AG betoogt dat een nationale algemene verplichting tot bewaring van gegevens valt onder de werkingssfeer van richtlijn 2002/58 en het Handvest van de Grondrechten. Een algemene verplichting tot bewaring van gegevens vormt een ernstige inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven als bedoeld in artikel 7 en het recht op bescherming van persoonsgegevens in artikel 8, alsmede de door richtlijn 2002/58 erkende rechten. Deze inmenging is volgens de AG slechts toegestaan als wordt voldaan aan een zestal vereisten: 1) de bewaringsplicht moet een wettelijke grondslag hebben; 2) zij moet de wezenlijke inhoud van de door het Handvest erkende rechten eerbiedigen; 3) zij moet een doelstelling van algemeen belang nastreven; 4) zij moet geschikt zijn voor het nastreven van die doelstelling; 5) zij moet noodzakelijk zijn voor het nastreven van die doelstelling; 6) zij moet evenredig zijn, in een democratische samenleving, aan het nagestreefde doel.

Wanneer aan deze voorwaarden is voldaan acht de AG een algemene verplichting om telecommunicatiegegevens te bewaren verenigbaar met het Unierecht. De conclusie van de AG is een niet-bindend advies aan het EU-Hof. Het EU-Hof zal naar verwachting over enkele maanden hierover uitspraak doen.

Meer info: