Officiële ontwikkelingshulp door EU-landen in 2021 toegenomen

Contentverzamelaar

Officiële ontwikkelingshulp door EU-landen in 2021 toegenomen

De EU en haar 27 lidstaten blijven hun officiële ontwikkelingshulp (ODA) aan partnerlanden overal ter wereld verhogen. Dit blijkt uit het jaarverslag aan de Europese Raad over de EU-doelstellingen voor ontwikkelingshulp dat medio juli door de Raad werd goedgekeurd.

In 2021 steeg de ODA-hulp tot 70,2 miljard euro. Volgens voorlopige cijfers van de Commissie voor ontwikkelingsbijstand van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO-DAC) komt dit neer op een nominale stijging met 4,3 procent. De Commissie bracht tevens een Vragen en antwoorden overzicht uit over de voorlopige cijfers (EN). De EU en haar lidstaten, die samenwerken als Team Europe, bevestigen daarmee hun positie als 's werelds grootste donor, met 43 procent van de wereldwijde ODA. De verhoogde bijdragen aan ODA moeten helpen bij de succesvolle uitvoering van de strategie voor de mondiale agenda via de Global Gateway-strategie en de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s).

Uit de cijfers blijkt dat in totaal 22 EU-lidstaten hun officiële ontwikkelingshulp in 2021 nominaal hebben verhoogd ten opzichte van 2020, waarbij de sterkste nominale stijgingen kwamen uit Duitsland (+ 2 064 miljoen euro), Italië (+ 1 360 miljoen euro) en Frankrijk (+ 668 miljoen euro), en verdere stijgingen uit Oostenrijk, België, Bulgarije, Kroatië, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Hongarije, Ierland, Letland, Litouwen, Luxemburg, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Slovenië en Spanje. De cijfers voor ODA uit Nederland daalden in 2021.

De officiële ontwikkelingshulp van de EU-instellingen (de Europese Commissie en de Europese Investeringsbank (EIB) is in 2021 nominaal met 1,1 miljard euro (-6,3 procent) gedaald tot 16,1 miljard euro. Dit kwam voornamelijk door terugbetalingen op leningen aan de particuliere sector en de vervroegde betalingen in 2020, waardoor snel steun kon worden verleend aan de partnerlanden bij de bestrijding van de COVID-19-pandemie. 2020 was een uitzonderlijk jaar met een piek in de officiële ontwikkelingshulp van de EU-instellingen. Hun ODA-hulp van 2021 laat nog steeds een aanzienlijke stijging zien ten opzichte van het niveau van 2019.

Achtergrond
De ODA-cijfers van Team Europe zijn gebaseerd op voorlopige informatie die alle EU-lidstaten, dit keer met uitzondering van Cyprus, aan de OESO hebben verstrekt, in afwachting van gedetailleerde definitieve gegevens die de OESO eind 2022 zal publiceren. De ODA-cijfers worden gerapporteerd op basis van subsidie-equivalenten, overeenkomstig de OESO-methodologie.

De collectieve ODA van de EU bestaat uit de totale ODA-uitgaven van de EU-lidstaten en de ODA van de EU-instellingen die niet aan individuele lidstaten of het Verenigd Koninkrijk wordt toegewezen (met name eigen middelen van de EIB en speciale macro financiële bijstandsleningen op subsidie-equivalentbasis).

Sinds 2015 is de officiële ontwikkelingshulp van de EU en haar huidige 27 lidstaten nominaal met 44 procent (22,4 miljard euro) gestegen, terwijl de verhouding officiële ontwikkelingshulp/Bruto Nationaal Inkomen (BNI) met 0,09 procentpunt is toegenomen.

Meer informatie:
Persbericht Europese Commissie
ECER-bericht: Nieuwe beleidsnota over het bereiken van meer resultaat door combinatie van handel en ontwikkelingssamenwerking (28 juni 2022)