Ombudsman tikt EU-Hof op vingers

Contentverzamelaar

Ombudsman tikt EU-Hof op vingers

Ook het EU-Hof moet zich burgervriendelijk gedragen. Niet door juridisch advies te geven, maar wel door het verschaffen van informatie over algemene onderwerpen, als daarom wordt gevraagd. De Europese Ombudsman moest eraan te pas komen om het EU-Hof antwoord te laten geven op vragen van een burger over de mogelijkheden om een vooringenomen EU-rechter te wraken.

Het gaat om het rapport van de Europese Ombudsman van 18 juli 2013 in de zaak 2252/2011/BEH.

In zijn rapport gaat de Europese Ombudsman uitgebreid in op de omvang van de verplichting van het EU-Hof om als EU-instelling burgers op verzoek te informeren.

Uit het rapport kan voorts worden afgeleid dat er geen duidelijke en specifieke regels bestaan over het informeren van partijen in een concrete rechtszaak over de namen van de rechters die de zaak behandelen, noch over de procedure die moet worden gevolgd voor een wrakingsverzoek of voor het instellen van beroep tegen een verwerping van een wrakingsverzoek (zie punten 43, 56 en 57 van het rapport).

De ombudsman is van oordeel dat het hier gaat om algemene informatie over basale procesregels betreffende het eigen functioneren van het Hof. Hij verwerpt de opvatting van het EU-Hof dat het geven van dergelijke informatie valt onder “de uitoefening van zijn gerechtelijke taak”, die een uitzondering vormt op de bevoegdheid van de Ombudsman. De opvatting van het Hof zou volgens de Ombudsman afbreuk doen aan artikel 43 van het EU-Handvest van de Grondrechten, alsmede artikel 228 van het EU-Werkingsverdrag en artikel 2, lid 1 van het Statuut van de Ombudsman.

Lees hier het volledige rapport