Ook bij dubbele nationaliteit beroep op EU-Associatieovereenkomst met Turkije

Contentverzamelaar

Ook bij dubbele nationaliteit beroep op EU-Associatieovereenkomst met Turkije

Gezinsleden van Turkse werknemers met een dubbele nationaliteit kunnen zich met een beroep op de EU-Associatieovereenkomst met Turkije verzetten tegen hun uitzetting wegens strafrechtelijke veroordelingen. Dit heeft het EU-Hof bepaald.

Het gaat hier om het arrest in de gevoegde zaken C-7/10 en C-9/10 Staatssecretaris van justitie tegen Tayfun Kahveci en Osman Inan.

De IND wenste twee gezinsleden (Kahveci en Inan) van Turkse werknemers uit te zetten vanwege hun strafrechtelijke verleden. Deze maatregel was gebaseerd op de nationale regels voor uitzetting van vreemdelingen (de zogenoemde ‘glijdende schaal’). Beide gezinsleden maakten bezwaar tegen hun uitzetting en beriepen zich daarbij op de EU-Associatieovereenkomst met Turkije. De IND was het daar niet mee eens, omdat de werknemers behalve de Turkse ook de Nederlandse nationaliteit hebben.

Volgens de IND vervalt daarmee de mogelijkheid voor gezinsleden zich te beroepen op het associatierecht en geldt alleen het Nederlandse recht. Het EU-Hof volgt deze redenering niet. De twee Turkse gezinsleden kunnen zich wel beroepen op de EU-Associatieovereenkomst met Turkije. Dit volgt volgens het EU-Hof met name uit de doelstelling van deze overeenkomst om de positie van Turkse werknemers en hun gezinsleden op sociaal gebied te verbeteren. Het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit doet hier niets aan af.

Als gevolg van deze uitspraak zullen gezinsleden van Turkse werknemers niet op grond van de glijdende schaal, maar op basis van de regels van de EU-Associatieovereenkomst met Turkije moeten worden uitgezet. Onder deze regels moet bekeken worden of betrokkenen op basis van hun persoonlijke gedrag een actueel, reëel en voldoende ernstig gevaar vormen voor de openbare orde en veiligheid in Nederland.