Opvragen persoonsgegevens niet gratis

Contentverzamelaar

Opvragen persoonsgegevens niet gratis

Voor het opvragen van persoonsgegevens bij de gemeentelijke basisadministratie mag de gemeente een vergoeding vragen. Maar die mag niet bovenmatig zijn, enkel kostendekkend. Dat heeft het EU-Hof geantwoord op vragen van het Gerechtshof Den Bosch.

Het gaat om het arrest van 12 december 2013 in zaak C-486/12 (« X »)

Het Gerechtshof te ’s‑Hertogenbosch vraagt het Hof, kort gezegd, of voor de verstrekking van persoonsgegevens door een overheidsinstantie kosten in rekening mogen worden gebracht.

In het kader van een procedure tegen een beschikking waarbij een geldboete was opgelegd wegens overtreding van de verkeersvoorschriften, heeft X getracht aan te tonen dat de incassoberichten betreffende die geldboete niet bij haar zijn aangekomen omdat zij niet naar het juiste adres waren gezonden. Met dat doel heeft X de gemeente van haar woonplaats verzocht om verstrekking van haar persoonsgegevens voor 2008 en 2009, met name haar achtereenvolgende adressen. Hierop heeft de gemeente op voet van artikel 79, lid 3, van de Wet GBA een gewaarmerkt afschrift van de betrokken persoonsgegevens verstrekt en als tegenprestatie betaling van 12,80 EUR aan leges gevraagd.

De Nederlandse taalversie van richtlijn 95/46 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens kon namelijk in die zin geïnterpreteerd worden dat dergelijke gegevens gratis moeten verstrekt worden.

Volgens het Hof bepaalt de richtlijn echter enkel dat de kosten die in rekening worden gebracht niet bovenmatig mogen zijn. Dergelijke kosten mogen volgens het Hof niet hoger liggen dan de kostprijs van de verstrekking van die gegevens. Het is aan de nationale rechter om een en ander na te gaan.