Pensioenen: Commissie daagt Nederland voor EU-Hof wegens discriminatie van gepensioneerden in het buitenland

Contentverzamelaar

Pensioenen: Commissie daagt Nederland voor EU-Hof wegens discriminatie van gepensioneerden in het buitenland

De Europese Commissie daagt Nederland voor het EU-Hof, omdat het geen nationale maatregelen heeft meegedeeld om een eind te maken aan de discriminatie van in het buitenland wonende gepensioneerden in verband met de "koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen". De Nederlandse wetgeving bevat volgens de Commissie een discriminerende voorwaarde voor de verstrekking van deze tegemoetkoming. Tegelijk met deze beslissing heeft de Commissie in 151 gevallen tegen andere lidstaten van de EU actie ondernomen wegens schending van EU-recht.

In een Nederlandse wet, die op 1 juni 2011 in werking is getreden, is deze tegemoetkoming voorbehouden aan 65-plussers die kunnen aantonen dat ten minste 90 % van hun wereldinkomen belastbaar is in Nederland. Dat betekent dat mensen die niet in Nederland wonen, in de praktijk niet voor deze tegemoetkoming in aanmerking komen. De Commissie heeft hierover een groot aantal klachten van burgers ontvangen.

Volgens de EU-wetgeving inzake de coördinatie van de sociale zekerheid mag bij het recht op een ouderdomsuitkering niet als voorwaarde worden gesteld dat de gepensioneerde zijn of haar woonplaats heeft in de lidstaat waar hij of zij de uitkering betrekt. Door deze regel kunnen mensen na hun pensionering in een andere lidstaat gaan wonen zonder hun pensioen te verliezen.

Aangezien de koopkrachttegemoetkoming wordt uitgekeerd aan 65-plussers, dus aan mensen die de wettelijke pensioenleeftijd in Nederland hebben bereikt, wordt zij beschouwd als ouderdomsuitkering volgens de EU-regels voor de coördinatie van de sociale zekerheid, zoals die zijn uitgelegd door het Hof van Justitie van de EU. Dus zelfs wanneer deze tegemoetkoming in het nationale recht niet als zodanig wordt ingedeeld, gaat het hier volgens het EU-recht wel degelijk om een ouderdomsuitkering en moet Nederland deze ook uitkeren aan rechthebbenden op een wettelijk Nederlands ouderdomspensioen die in een andere EU-lidstaat of in IJsland, Liechtenstein, Noorwegen of Zwitserland wonen.

Achtergrond

De Commissie wijst erop dat de Nederlandse wet in kwestie werd aangenomen tegen het advies van de Raad van State in. Die waarschuwde ervoor dat de gekozen benadering niet in overeenstemming was met de Nederlandse verplichtingen op grond van het EU-recht. Ook de Commissie heeft de Nederlandse regering al in een vroeg stadium van het wetgevingsproces te kennen gegeven dat de voorgestelde wet niet in overeenstemming met het EU-recht zou zijn. Intussen hebben ook nationale rechters geoordeeld dat de discriminerende voorwaarden voor de verstrekking van de tegemoetkoming met het EU-recht in strijd zijn.

De Commissie heeft Nederland in mei 2012 gevraagd om een eind te maken aan de discriminatie van gepensioneerden in het buitenland (zie IP/12/526), maar aan de Commissie zijn geen nationale maatregelen meegedeeld om de discriminatie te beëindigen.

Meer informatie: IP/13/140 en http://europa.eu/rapid/press-release_MEMO-13-122_nl.htm