Raad van State: overzichtsuitspraak geheimhouding van dossierstukken

Contentverzamelaar

Raad van State: overzichtsuitspraak geheimhouding van dossierstukken

In de overzichtsuitspraak geeft de Afdeling bestuursrechtspraak meer inzicht en duidelijkheid over de manier waarop zij verzoeken om geheimhouding toetst, welke personen een verzoek om geheimhouding kunnen doen en aan welke eisen dat verzoek moet voldoen.

Het gaat om de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: RvS) van 10 juni 2020 met zaaknummers 202001087/2/A3 en 202001097/2/A3 .

Europese dimensie

Omdat verzoeken tot geheimhouding van dossierstukken in juridische procedures raakt aan het recht op een eerlijk proces, heeft de overzichtsuitspraak ook een Europese dimensie. Het recht op een eerlijk proces is namelijk neergelegd in artikel 47 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie en artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Belangrijk onderdeel van dit recht is dat procespartijen in een juridische procedure in beginsel toegang moeten hebben tot alle stukken in een dossier. Echter zijn op dat gebied uitzonderingen mogelijk, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak van de RvS. In dat kader verwijst zij naar de uitspraak van het EU-Hof in zaak C-460/06 Varec SA tegen Belgische Staat en de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Rowe and Davis tegen Verenigd Koninkrijk ( ECLI:CE:ECHR:1998:1020REP002890195 ).

Uitspraak

De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de RvS gaat specifiek over een verzoek van een procespartij om geheimhouding (ook wel: beperkte kennisneming) van bepaalde dossierstukken op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht. Als de rechter een dergelijk verzoek van een partij honoreert, neemt alleen de rechter kennis van het stuk, en andere partijen in de procedure niet.

Aanleiding van de uitspraak was een verzoek van een korpschef van de politie om beperkte kennisneming in een zaak over de intrekking van de jachtakte en het wapenverlof van twee mannen. De korpschef deed dat, omdat hij de mannen van wapenhandel verdacht. In de procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak had hij verzocht om beperkte kennisneming van de processen-verbaal van een onderzoek naar het telefoonverkeer van beide mannen en de verhoren van getuigen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de RvS verduidelijkt dat verzoeken om beperkte kennisneming worden behandeld door de zogenoemde geheimhoudingskamer van de Afdeling bestuursrechtspraak, die speciaal daarvoor is ingesteld. De geheimhoudingskamer oordeelt in de overzichtsuitspraak dat het recht op een eerlijk proces bij het geheel of gedeeltelijk geheimhouden van dossierstukken ‘niet in zijn essentie’ wordt beperkt. In de uitspraak wijst de geheimhoudingskamer het verzoek van de korpschef toe. Dat betekent dat enkel de Afdeling bestuursrechtspraak van de processen-verbaal en de verhoren kennis kan nemen.

Meer informatie: