Raad van State stelt vragen aan EU-Hof over verlies van nationaliteit

Contentverzamelaar

Raad van State stelt vragen aan EU-Hof over verlies van nationaliteit

Verbiedt het EU-recht dat mensen die langer dan tien jaar buiten de EU wonen, automatisch hun Nederlandse nationaliteit kunnen kwijtraken? Deze vraag heeft de Raad van State voorgelegd aan het EU-Hof.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft zogenoemde prejudiciële vragen gesteld aan het EU-Hof over bepalingen uit het EU-Werkingsverdrag. De Afdeling bestuursrechtspraak wil onder meer weten of deze verdragsbepalingen in de weg staan aan een Nederlandse wet die bepaalt dat mensen die langer dan tien jaar buiten de Europese Unie wonen, onder bepaalde omstandigheden van rechtswege hun Nederlandse nationaliteit kunnen kwijtraken.

Geen paspoort, want geen Nederlander meer

De Afdeling bestuursrechtspraak stelt de prejudiciële vragen in vier afzonderlijke zaken. In deze zaken heeft de minister van Buitenlandse Zaken geweigerd om paspoortaanvragen in behandeling te nemen, omdat de aanvragers het Nederlanderschap van rechtswege zouden hebben verloren. Het gaat in drie van de vier gevallen om personen die langer dan tien jaar buiten de Europese Unie hebben gewoond en ook de nationaliteit van een ander land hebben. In het vierde geval gaat het om iemand die als minderjarige de Nederlandse nationaliteit verloor, omdat haar moeder het Nederlanderschap van rechtswege was kwijtgeraakt.

Prejudiciële vragen

De Afdeling bestuursrechtspraak wil van het EU-Hof weten of de Nederlandse regeling, waarbij iemand onder bepaalde omstandigheden van rechtswege, en dus automatisch de Nederlandse nationaliteit verliest, in overeenstemming is met twee Europese verdragsbepalingen over het burgerschap van de Unie. De Afdeling bestuursrechtspraak vraagt zich af of het Europees recht verplicht tot een individuele toetsing aan het evenredigheidsbeginsel, nu het verlies van de Nederlandse nationaliteit ook betekent dat iemand geen 'burger van de Europese Unie' meer is. Hierdoor kan iemand namelijk ook geen aanspraak meer maken op de rechten die daarmee samenhangen, zoals het vrij verkeer van personen.

Schorsing behandeling

De Afdeling bestuursrechtspraak schorst de behandeling van de zaken in afwachting van de antwoorden van het Hof van Justitie in Luxemburg. Daarna zal de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling van deze zaken voortzetten en hierin definitief uitspraak doen.

Volledige tekst uitspraak

Lees de uitspraak met zaaknummers 201504577/1, 201507057/1, 201508588/1 en 201601993/1.