Recht op informatie in strafprocedure

Contentverzamelaar

Recht op informatie in strafprocedure

De richtlijn betreffende het recht op informatie in strafprocedures is verschenen in het Publicatieblad. Op 13 december 2011 stemde het Europees Parlement en op 27 april 2012 werd de richtlijn vastgesteld door de Raad. Het is de bedoeling dat alle lidstaten arrestanten of personen tegen wie een Europees aanhoudingsbevel loopt, via een schriftelijke verklaring wijzen op de basisrechten die zij in een strafprocedure genieten. De lidstaten hebben twee jaar de tijd om de richtlijn om te zetten in nationaal recht.

De richtlijn betreffende het recht op informatie waarborgt dat politie en openbaar ministerie verdachten in eenvoudige, alledaagse taal informeren over hun rechten. Wordt iemand aangehouden, dan moet hem altijd de zogenoemde verklaring van rechten worden voorgelegd, of hij er nu om vraagt of niet. Zo nodig ontvangt hij de informatie in vertaling. De Commissie heeft een model gemaakt voor in elk van de 22 talen van de EU. Het model is echter niet verplicht voor de lidstaten.

De verklaring van rechten bevat praktische gegevens over de rechten van arrestanten en gedetineerden, zoals:

  • het zwijgrecht
  • het recht op een advocaat
  • het recht op informatie over de tenlastelegging
  • het recht op vertaal- en tolkdiensten, indien de betrokkene de procestaal niet verstaat
  • het recht om na aanhouding snel te worden voorgeleid,
  • het recht om iemand anders in kennis te stellen van de aanhouding of de detentie.

De richtlijn maakt onderdeel uit van een breder pakket maatregelen dat de Commissie heeft voorgesteld dat het recht op een eerlijk proces in de hele EU moet waarborgen (Persbericht van de Commissie).  Eerder werd de richtlijn betreffende het recht k op tolk- en vertaaldiensten vastgesteld (Persbericht van de Commissie).