Rechtbank Amsterdam: ‘Veroordeling mag op Google blijven staan’

Contentverzamelaar

Rechtbank Amsterdam: ‘Veroordeling mag op Google blijven staan’

De gegevens van een veroordeelde man hoeven niet uit de zoekresultaten van Google te worden gehaald, heeft de rechtbank Amsterdam bepaald. Negatieve publiciteit als gevolg van een ernstig misdrijf is ‘blijvend relevante informatie’.

Het gaat om het vonnis van de Rechtbank Amsterdam van 18 september 2014 in een kort geding procedure, ECLI 2014:6118.

De eiser in de procedure was in 2012 veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf wegens een poging tot het uitlokken van een huurmoord. Zijn poging was met een verborgen camera vastgelegd, en uitgezonden op televisie in een misdaadprogramma. Hierin werd hij herkenbaar in beeld gebracht, met daarbij zijn voornaam en de eerste letter van zijn achternaam. De zaak was ook de inspiratie voor een semi-fictief boek in een misdaadserie, waarin een personage met dezelfde naam opdracht geeft tot een huurmoord, die in het boek ook wordt uitgevoerd.

De Europese richtlijn 95/46/EG legt regels neer over het verwerken en beschermen van persoonsgegevens. In Nederland is de richtlijn uitgewerkt in de Wet bescherming persoonsgegevens. Op basis van die wet kan iedereen verzoeken om persoonsgegevens te laten verwijderen omdat ze ontoereikend, irrelevant of bovenmatig zijn ten aanzien van het doel van de gegevensverwerking. Eerder dit jaar, in een arrest van 13 mei 2014, C-131/12, had het EU-Hof bepaald dat Google ook persoonsgegevens verwerkt, en dat de zoekmachine deze op verzoek moet verwijderen indien ze irrelevant, buitensporig of ‘onnodig diffamerend’ zijn. Zie hierover ook een eerder bericht op ECER.

De eiser had aan zoekmachinebedrijf Google gevraagd om een aantal verwijzingen uit haar resultaten te halen, die zijn naam koppelden aan het misdrijf, het misdaadprogramma en het boek. Google was hier gedeeltelijk op in gegaan, maar had een aantal zoekresultaten laten staan. In een kort geding voor de rechtbank Amsterdam probeerde de eiser om Google alsnog te dwingen tot het weghalen van de verwijzingen. Hij beriep zich erop dat de informatie irrelevant en buitensporig was, en dat hij door de zoekresultaten ernstig werd belemmerd in zijn persoonlijke en zakelijke leven.

De rechtbank begint met het onderstrepen van de “belangrijke maatschappelijke functie” van zoekmachines als Google. Zij bieden internetgebruikers als het ware een “catalogus” in de “oceaan van informatie” van het internet. Die functie zou volgens de Rechtbank ernstig belemmerd worden als er te strenge beperkingen aan worden opgelegd.

Verder benadrukt de rechtbank dat eiser recentelijk een “ernstig strafbaar feit” heeft gepleegd, en dat hij nu “de gevolgen van zijn eigen handelen heeft te dragen”. Door het plegen van een misdrijf kan men nu eenmaal langdurig en op zeer negatieve wijze in het nieuws komen – ook op het internet. Dit is volgens de rechtbank “blijvend relevante informatie over een persoon”. De eiser had niet kunnen aantonen dat de informatie irrelevant of buitensporig was. Hij kon zich volgens de rechtbank dus niet beroepen op de bescherming van persoonsgegevens neergelegd in het Google-arrest.