Rechtbank loopt in legeszaak vooruit op inbreukprocedure.

Contentverzamelaar

Rechtbank loopt in legeszaak vooruit op inbreukprocedure.

De rechtbank ’s-Gravenhage heeft een heffing van leges voor een EG-verblijfsvergunning ongedaan gemaakt onder verwijzing naar een advies van de Europese Commissie in een lopende inbreukprocedure. Volgens de rechtbank ontneemt het heffen van een bedrag van € 201,00 euro het nuttig effect aan de EG-richtlijn. Het is opmerkelijk dat een rechter een dergelijk advies gebruikt om tot een oordeel te komen.

De zaak bij de rechtbank ’s-Gravenhage betrof een persoon met de Marokkaanse nationaliteit. Hij vroeg in 2006 een EG-verblijfsvergunning aan op basis van Richtlijn 2003/109/EG betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen. Hij maakte vervolgens bezwaar tegen de hoogte van de leges die in Nederland worden geheven op de afgifte van een verblijfvergunning.

Op verzoek van de rechtbank heeft de staatssecretaris van Justitie een zogenaamd “met redenen omkleed advies” van de Europese Commissie over de legesheffing overgelegd. Een met redenen omkleed advies maakt deel uit van de voorfase van een inbreukprocedure, waarin de Commissie een lidstaat schriftelijk om duidelijkheid vraagt en aanmaant om de situatie te herstellen. Dergelijke correspondentie is vertrouwelijk, om lidstaten en de Commissie in de gelegenheid te stellen tot overeenstemming te komen. Wanneer een lidstaat met de Commisie van mening verschilt, kan de zaak worden voorgelegd aan het EG-Hof van Justitie. Het EG-Hof hakt dan in hoogste en enige instantie de knoop door.

De rechtbank citeert in haar uitspraak uit het met redenen omkleed advies van de Commissie en maakt de daarin vervatte redenering tot de hare, zo valt in het vonnis te lezen. De rechtbank is met de Commissie van mening dat het heffen van een legesbedrag van € 201,00 euro het nuttig effect aan de richtlijn ontneemt en in strijd met de richtlijn moet worden geacht.

De rechtbank is voorts van oordeel dat de staatssecretaris uit eigen beweging de rechtbank had moeten laten weten dat er klachten over de legesheffing waren binnengekomen bij de Commissie en dat daarover tussen de regering en de Commissie werd gecorrespondeerd. Volgens de rechtbank had het op de weg van de staatssecretaris als zorgvuldig handelend bestuursorgaan gelegen eerder en uit eigen beweging met die informatie te komen. Door dit na te laten heeft de staatssecretaris naar het oordeel van de rechtbank de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, onder meer tot uitdrukking komend in het beginsel van fair play, geschonden.