Rechtsstatelijke ontwikkelingen in de EU tijdens de coronacrisis

Contentverzamelaar

Rechtsstatelijke ontwikkelingen in de EU tijdens de coronacrisis

Buitengewone maatregelen in het kader van de bestrijding van Covid-19 zijn geoorloofd en wenselijk vanuit het oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid. Deze buitengewone maatregelen moeten echter wel te allen tijde voldoen aan de vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en tijdelijkheid, en de rechtsstatelijke waarden van de EU respecteren. Dat schrijft het kabinet in een brief aan de Kamer.

De Europese Commissie heeft aangegeven de door de lidstaten genomen maatregelen ter bestrijding van Covid-19 te monitoren en te beoordelen op verenigbaarheid met de waarden van de EU. Daar waar specifieke doorgevoerde noodmaatregelen niet los kunnen worden gezien van de inrichting van de nationale rechtsstaat, is de Europese Commissie voornemens om deze maatregelen incidenteel mee te nemen in sommige landenhoofdstukken in het jaarrapport binnen het kader van de EU-toetsingscyclus voor de rechtsstaat (zie het ECER-dossier hierover). Dit jaarrapport zal waarschijnlijk in september worden gepubliceerd. Nederland heeft zijn steun uitgesproken voor de monitoringswerkzaamheden en de Commissie opgeroepen om, indien noodzakelijk, nadere actie tegen EU-lidstaten te ondernemen.

Tot nu richtten de zorgen van de Europese Commissie zich op de noodwetgeving in Hongarije en de aanvankelijk voor begin mei geplande presidentsverkiezingen in Polen. De Hongaarse regering riep op 11 maart 2020 de “staat van gevaar” uit en het Hongaarse parlement heeft op 30 maart 2020 een autorisatiewet aangenomen die de tijdsbeperking van uitgevaardigde decreten opheft. Het Nederlandse kabinet vond deze maatregelen verontrustend (zie Afschrift kabinetsreactie over de maatregelen voor insluiting van het Coronavirus in Hongarije). Nederland heeft de Europese Commissie opgeroepen om actie te ondernemen, maar EU-commissaris Jourová was van mening dat er geen juridische grond voor een inbreukzaak bestond.

Eveneens in het kader van de Hongaarse noodwetgeving heeft het Nederlandse kabinet haar standpunt verduidelijkt in een reactie op Kamervragen van Tweede Kamerleden (zie Beantwoording Kamervragen over videoconferentie Raad Algemene Zaken 26 mei 2020, punten 22-24, 26-29). In de beantwoording van de Kamervragen benadrukt het Nederlandse kabinet onder meer de persvrijheid van journalisten. Het Nederlandse kabinet onderstreept het belang van journalisten om kritiek te mogen hebben op het Covid-19-beleid van een EU-lidstaat. Daarnaast blijft Nederland zich inzetten voor een geloofwaardige en substantiële continuering van de artikel 7-procedure tegen Hongarije (zie het ECER-dossier over de artikel 7-procedure tegen Hongarije) Ook verwelkomde het Nederlandse kabinet de aankondigingen van een Hongaarse regeringsvertegenwoordiger over de beëindiging van de autorisatiewet in medio juni 2020.

Het Hongaarse Parlement heeft de autorisatiewet op 16 juni 2020 ingetrokken. Op zowel bilateraal als EU-niveau zal het Nederlandse kabinet de ontwikkelingen ten aanzien van de noodmaatregelen in de EU-lidstaten blijven volgen. Indien opportuun, zal het Nederlandse kabinet blijven benadrukken dat de noodmaatregelen te allen tijde de waarden van de EU moeten respecteren.

Zie ook:

  • Kamerbrief rechtsstatelijke ontwikkelingen in EU-lidstaten tijdens coronacrisis