Restrictieve sancties Internationale Schaatsunie voor sporters in strijd met EU-concurrentieregels

Contentverzamelaar

Restrictieve sancties Internationale Schaatsunie voor sporters in strijd met EU-concurrentieregels

De strenge sancties van de Internationale Schaatsunie voor wie deelneemt aan wedstrijden zonder toestemming van de ISU, zijn in strijd met de kartelwetgeving van de EU. De ISU moet deze regels nu veranderen. Dat heeft de Europese Commissie bepaald.

Volgens Euro-Commissaris Margrethe Vestager, bevoegd voor het concurrentiebeleid spelen Internationale sportfederaties een belangrijke rol in de carrière van sporters. Ze beschermen hun gezondheid en veiligheid en houden hun competitie eerlijk. Maar met strenge straffen voor rijders beschermt de Internationale Schaatsunie ook haar eigen commerciële belangen en belemmert ze anderen om hun eigen evenementen te organiseren. De ISU moet nu voldoen aan onze eisen, de regels aanpassen en sporters en concurrerende wedstrijdorganisatoren de ruimte geven, in het belang van alle schaatsliefhebbers, aldus Vestager.

De ISU is de enige door het Internationaal Olympisch Comité (IOC) erkende organisatie voor kunstrijden, langebaanschaatsen en shorttracken. De leden van de ISU zijn nationale schaatsbonden. De ISU en haar leden organiseren schaatswedstrijden, waaronder grote internationale evenementen zoals de Olympische Winterspelen, wereldkampioenschappen en Europese kampioenschappen, en verdienen daar geld mee

Wat heeft de Commissie geconstateerd?

  • Sinds 1998 kan de ISU langebaanschaatsers die deelnemen aan wedstrijden van niet door de ISU erkende organisatoren, strenge sancties opleggen of zelfs levenslang schorsen voor alle grote internationale schaatswedstrijden. De ISU kan die sancties naar eigen goeddunken opleggen, zelfs als die onafhankelijke wedstrijden geen enkel risico vormen, noch voor legitieme doelstellingen zoals de integriteit en de correcte uitoefening van de sport, noch voor de gezondheid en veiligheid van sporters.
  • Met die strenge toelatingsregels beperkt de ISU de vrije concurrentie en beschermt de ISU haar eigen commerciële belangen, ten nadele van sporters en organisatoren van sportevenementen. De Commissie vindt vooral dat de ISU-toelatingsregels de commerciële vrijheid van sporters beperken, omdat zij niet aan onafhankelijke schaatsevenementen kunnen deelnemen. Daardoor kunnen schaatsers hun diensten niet aanbieden aan organisatoren van concurrerende schaatsevenementen en worden zij mogelijk beroofd van extra inkomsten in hun toch al relatief korte schaatscarrière.
  • De toelatingsregels van de ISU belemmeren organisatoren in het opzetten van eigen schaatscompetities omdat zij geen topschaatsers kunnen aantrekken. Hierdoor ontstaan er geen alternatieve of innovatieve schaatscompetities, en krijgen schaatsliefhebbers minder evenementen te zien.

In juni 2016 heeft de ISU haar toelatingsregels enigszins gewijzigd. Toch vindt de Commissie dat het sanctiesysteem nog steeds onevenredig streng is en het organiseren van onafhankelijke internationale evenementen voor hardrijden op de schaats belemmert. Daarom concludeert de Commissie dat de ISU-toelatingsregels concurrentieverstorend zijn en in strijd zijn met artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Gevolgen van dit besluit

Dit besluit van de Commissie verplicht de ISU om haar illegale activiteit binnen 90 dagen te beëindigen en geen maatregelen meer te nemen met hetzelfde of een vergelijkbaar effect. Om hieraan te voldoen, kan de ISU de toelatingsregels afschaffen of zodanig wijzigen dat ze alleen nog maar legitieme doelstellingen beogen (dus expliciet niet de eigen economische belangen van de ISU) en dat ze inherent en evenredig zijn aan die doelstellingen.

In het bijzonder mag de ISU sporters niet meer dreigen of bestraffen met ongegronde sancties als zij willen deelnemen aan evenementen die geen risico vormen voor de legitieme sportieve doelstellingen. Stelt de ISU toch nog voorwaarden aan de deelname aan evenementen van andere organisatoren, dan moet ze dat om objectieve, transparante en non-discriminatoire redenen doen, en niet om concurrerende onafhankelijke wedstrijdorganisatoren buitenspel te zetten.

Hoewel de Commissie een boete in dit geval niet nodig of wenselijk acht, kan de ISU, wanneer zij geen gehoor geeft aan het besluit van de Commissie, worden veroordeeld tot het betalen van een boete van maximaal 5% van de gemiddelde dagelijkse wereldwijde omzet.

Chronologisch overzicht

Op 5 oktober 2015 begon de Commissie een procedure tegen de ISU-toelatingsregels na een klacht van twee Nederlandse profschaatsers, Mark Tuitert en Niels Kerstholt. De Commissie stuurde op 27 september 2016 een mededeling van punten van bezwaar naar de ISU.

Sportregels van sportfederaties vallen onder de EU-mededingingsregels wanneer de instantie die de regels bepaalt of de ondernemingen en personen die met die regels te maken krijgen, een economische activiteit uitoefent. Volgens de EU-jurisprudentie zijn sportregels niet in strijd met het EU-recht wanneer deze een legitiem doel dienen en wanneer de daardoor gecreëerde restricties inherent en evenredig zijn aan het bereiken van die doelstelling. Deze beoordeling kunnen nationale rechters of nationale mededingingsautoriteiten maken (met name voor nationale instanties) of de Commissie (vooral in het geval van praktijken op internationaal niveau).

Talrijke betwistingen over sportregels houden vooral verband met de governance van de sport: de relaties tussen verschillende stakeholders die deel uitmaken van of nauw betrokken zijn bij de bestuursstructuur van sportfederaties. Meestal kan dit soort betwistingen het best worden behandeld door nationale rechters en niet door de Europese Commissie. Hetzelfde geldt voor geschillen die rijzen over de toepassing van sportregels op individuen, zoals sporters die worden bestraft voor het overtreden van regels inzake doping of matchfixing. Die kunnen het beste worden behandeld door de betrokken arbitrage-instanties of de nationale rechter.

Artikel 101 van het VWEU en article 53 van de EER-Overeenkomst verbieden concurrentiebeperkende handelspraktijken. Hoe artikel 101 VWEU concreet wordt toegepast, is nader omschreven in de mededingingsverordening ( Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad). Zowel de Commissie als de nationale mededingingsautoriteiten van de EU-lidstaten kunnen deze verordening toepassen.

Meer informatie over deze zaak is beschikbaar op de website van DG Concurrentie van de Commissie in het openbare zakenregister onder zaaknummer AT.40208.

Schadeclaims

Particulieren of ondernemingen die van concurrentiebeperkende praktijken zoals in deze zaak nadeel ondervinden, kunnen de zaak voor de nationale rechter brengen en schadevergoeding eisen. Zowel de EU-rechtspraak als Verordening (EG) nr. 1/2003 bevestigen dat een besluit van de Commissie voor de nationale rechter een bindend bewijs is dat de praktijken hebben plaatsgevonden en verboden waren.

Dankzij de richtlijn schadevorderingen in mededingingszaken, die de lidstaten uiterlijk op 27 december 2016 in hun nationale rechtsorde moeten hebben omgezet, wordt het voor slachtoffers van concurrentieverstorende praktijken makkelijker om schadevergoeding te krijgen. Meer vindt u op de webpagina over schadevorderingen in mededingingszaken, met onder meer een praktische gids over het begroten van de schade.

Klokkenluidersinstrument

De Commissie heeft een instrument gemaakt voor mensen die anoniem concurrentievervalsing willen melden. Het nieuwe instrument beschermt de anonimiteit van klokkenluiders met een speciaal ontworpen encryptiesysteem dat verzending van berichten in twee richtingen mogelijk maakt. Meer over en een link naar het klokkenluidersinstrument vindt u op de website van DG Mededinging.