Staatscommissie: geen verwijzing naar EU in de Grondwet.

Contentverzamelaar

Staatscommissie: geen verwijzing naar EU in de Grondwet.

Een verwijzing naar de Europese Unie in onze Grondwet is niet nodig. Wel moet er een verwijzing naar de ‘Europese rechtsorde’ komen. Dat adviseert de staatscommissie grondwet in een rapport over de noodzaak om de Nederlandse grondwet te wijzigen, onder meer met betrekking tot de verhouding van Nederland tot de Europese Unie.

Een van de opdrachten voor de staatscommissie was te bezien of de Grondwet moet worden gewijzigd in verband met de invloed van de internationale rechtsorde op de nationale rechtsorde.

Artikel 90 van de Grondwet bepaalt dat de regering de ontwikkeling van de internationale rechtsorde bevordert. Volgens de commissie behoeft dit artikel geen aanpassing. De Commissie vindt niet dat deze bepaling te weinig begrensd is. De regering is gebonden aan de Grondwet, ook bij het internationale optreden.

Wel vindt een meerderheid van de commissie dat deze bepaling gewijzigd moet worden naar ‘internationale en Europese rechtsorde. De commissie wil de deelname van Nederland aan de Europese integratie, in het bijzonder in het kader van de Europese Unie en de Raad van Europa, een plaats geven in de Grondwet.

Een specifieke verwijzing naar de Europese Unie in de Grondwet wordt bij meerderheid afgewezen. De reden hiervoor is dat in Nederland er in feite geen bijzonder regime is voor het optreden van Nederland in de EU. Volgens de commissie zijn de algemene constitutionele regels en beginselen betreffende de verhouding tussen de regering en het parlement ook van toepassing op het overheidsoptreden in Europees verband, ook al is een verschuiving waar te nemen in de feitelijke relatie en krachtsverhoudingen tussen de constitutionele instellingen onder invloed van de integratie in het kader van de EU.

Een aparte bepaling voor het wijzigen van EU-verdragen (zoals ook Kamerlid van der Staaij heeft voorgesteld) wordt ook afgewezen. Zo’n ‘formeel criterium’ (namelijk als een EU-verdrag gewijzigd wordt dan geldt een zwaardere procedure) is te arbitrair. Er kunnen ook best wijzigingen van EU-verdragen zijn waarvoor het niet wenselijk is een zware procedure te hanteren. Bovendien kunnen ook andere verdragen belangrijke gevolgen hebben voor de nationale rechtsorde en de Nederlandse burger.

Met betrekking tot de voorrang van internationale verplichtingen binnen de Nederlandse rechtsorde vindt de commissie dat nadere voorwaarden niet nodig zijn. Een bepaling die voorschrijft dat internationaal recht alleen voorrang heeft als fundamentele constitutionele normen gerespecteerd worden, heeft weinig toegevoegde waarde. Dit mede omdat de commissie voorstelt dat in de Grondwet wordt opgenomen dat Nederland een democratische rechtsstaat is en dat de overheid de menselijke waardigheid, de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen eerbiedigt en waarborgt.