Staatssteun: raadpleging over vereenvoudigde regels voor staatssteun in combinatie met EU-steun

Contentverzamelaar

Staatssteun: raadpleging over vereenvoudigde regels voor staatssteun in combinatie met EU-steun

De Europese Commissie nodigt de lidstaten en andere belanghebbenden uit om opmerkingen te maken over haar voorstel om steun die via nationale fondsen wordt verleend voor projecten die in het kader van bepaalde centraal beheerde programma's van de EU worden ondersteund, vrij te stellen van voorafgaande toetsing door de Commissie in het kader van de EU-staatssteunregels.

Commissaris Margrethe Vestager, belast met het mededingingsbeleid, verklaarde hierover: "De beginselen inzake staatssteun moeten in acht worden genomen - dus als dit mogelijk is wanneer bepaalde EU-financieringsregels worden toegepast, zou dat fijn zijn. Dan kunnen we de bureaucratie verminderen en de besluitvorming versnellen. Ons voorstel is erop gericht de combinatie van nationale en EU-fondsen te vergemakkelijken door bepaalde steun vrij te stellen van voorafgaande aanmelding en toetsing aan de EU-staatssteunregels."

De Commissie streeft ernaar de nationale financiering (ook uit de op nationaal niveau beheerde EU-cohesiefondsen) van projecten of financiële producten die onder de centraal beheerde programma's van de EU in het volgende meerjarig financieel kader vallen, te vergemakkelijken. Daartoe moeten de regels inzake EU-financiering en de regels inzake staatssteun die op dit soort financiering van toepassing zijn, op elkaar worden afgestemd om onnodige complexiteit te vermijden en tegelijkertijd de concurrentie op de interne markt van de EU in stand te houden.

In dit verband stelt de Commissie, met het oog op een betere wisselwerking tussen de EU-financieringsregels en de EU-staatssteunregels, voor om de staatssteunregels die van toepassing zijn op de nationale financiering van projecten of financiële producten die binnen het toepassingsgebied van bepaalde EU-programma's vallen, te stroomlijnen.

Daarom is de Commissie vandaag een eerste openbare raadpleging gestart over een gerichte herziening van de algemene groepsvrijstellingsverordening, om de toepassing ervan, onder een beperkt aantal voorwaarden, uit te breiden tot nationale fondsen die betrokken zijn bij de volgende drie gebieden:

  1. Financierings- en investeringsoperaties die door het InvestEU-fonds worden gesteund;
  2. Onderzoek, ontwikkeling en innovatie (O&O&I) projecten die in het kader van Horizon Europe een "Seal of Excellence" hebben gekregen, alsook projecten in het kader van het toekomstige cofinancieringsprogramma;
  3. Projecten voor Europese territoriale samenwerking (ETC), het zogenaamde Interreg-beleid.

De vrijstelling van steun op deze gebieden van de verplichting tot voorafgaande aanmelding bij en goedkeuring door de Commissie zou een belangrijke vereenvoudiging betekenen. Dit zou mogelijk zijn dankzij de waarborgen die zijn ingebouwd in de EU-programma's die centraal door de Commissie worden beheerd. De Commissie zorgt er met name voor dat de steun die in het kader van deze programma's wordt verleend, gericht is op een doelstelling van gemeenschappelijk belang, een marktfalen of doelstellingen op het gebied van sociaaleconomische cohesie aanpakt en beperkt is tot het noodzakelijke minimumbedrag.

In de openbare raadpleging die vandaag van start is gegaan, wordt gevraagd naar de standpunten van de relevante belanghebbenden (inclusief de lidstaten) over de voorgestelde herziening van de algemene groepsvrijstellingsverordening. Belanghebbenden wordt verzocht hun opmerkingen over de raadpleging van vandaag uiterlijk op 27 september 2019 in te dienen.

De Commissie streeft ernaar de definitieve herziene tekst tijdig voor het volgende meerjarig financieel kader goed te keuren om ervoor te zorgen dat alle regels lang genoeg van tevoren zijn vastgesteld voordat de nieuwe financieringsperiode in 2021 begint.

Achtergrond

Volgens artikel 108, lid 3, van het EU-Werkingsverdrag moeten de lidstaten alle staatssteun bij de Europese Commissie aanmelden en pas na goedkeuring door de Commissie ten uitvoer leggen. Op grond van de EU-staatssteunmachtigingsverordening kan de Commissie verklaren dat bepaalde categorieën staatssteun verenigbaar zijn met de interne markt en vrijgesteld zijn van de aanmeldingsverplichting van het Verdrag.

De algemene groepsvrijstellingsverordening verklaart specifieke categorieën staatssteun verenigbaar met het Verdrag, mits zij aan duidelijke voorwaarden voldoen, en stelt deze categorieën vrij van de verplichting tot voorafgaande aanmelding en goedkeuring bij de Commissie. Dit stelt de lidstaten in staat dergelijke maatregelen rechtstreeks ten uitvoer te leggen, met volledige rechtszekerheid. De algemene groepsvrijstellingsverordening van 2014 stelde de lidstaten in staat een breed scala aan staatssteunmaatregelen ten uitvoer te leggen zonder voorafgaande goedkeuring van de Commissie, omdat het onwaarschijnlijk is dat deze de mededinging zullen verstoren. Zij is herhaaldelijk gewijzigd om de regels te vereenvoudigen en het toepassingsgebied te verruimen. Daardoor hoefde sinds 2015 meer dan 96% van de nieuwe staatssteunmaatregelen waarvoor voor het eerst uitgaven werden gemeld, niet meer bij de Commissie te worden aangemeld. Dit is in lijn met de aanpak van de Commissie om "groot in groot en klein in klein" te zijn - om zich te concentreren op meer en snellere resultaten, maar minder te doen op gebieden waar dit geen toegevoegde waarde lijkt te hebben.

Om de tenuitvoerlegging van het volgende multilaterale financiële kader te vergemakkelijken en de wisselwerking tussen de EU-financieringsregels en de staatssteunregels te verbeteren, heeft de Raad van de EU in november 2018 een wijziging vastgesteld van de EU-verordening betreffende het verlenen van staatssteun (Verordening (EU) 2015/1588 van de Raad). Op basis van deze herziene machtigingsverordening heeft de Commissie het recht om gerichte wijzigingen aan te brengen in de algemene groepsvrijstellingsverordening.

Naast de openbare raadpleging die vandaag van start is gegaan, zal de voorgestelde herziene tekst van de algemene groepsvrijstellingsverordening ook het voorwerp uitmaken van een tweede raadplegingsronde en zal deze worden besproken in twee vergaderingen van het adviescomité tussen de Commissie en de lidstaten. Dit proces zal ervoor zorgen dat de lidstaten en belanghebbenden voldoende gelegenheid krijgen om opmerkingen te maken over het ontwerpvoorstel van de Commissie.

Meer informatie: