Strengere regels voor reclame op betaalzenders toelaatbaar

Contentverzamelaar

Strengere regels voor reclame op betaalzenders toelaatbaar

De overheid mag bepalen dat betaalzenders minder televisiereclame en telewinkelspots mogen uitzenden dan vrij toegankelijke zenders. De EU-richtlijn audiovisuele diensten biedt daarvoor ruimte. Dat blijkt uit antwoorden van het EU-Hof op vragen van een Italiaanse rechter.

Het gaat om het arrest van 18 juli 2013 in de zaak C-234/12 (Sky Italia).

Volgens artikel 23, lid 1 van de richtlijn audiovisuele diensten mag de hoeveelheid reclamezendtijd nooit meer dan maximaal 20% per klokuur bedragen. Lidstaten mogen strengere grenzen stellen dan de 20%. Die strengere regels moeten wel in overeenstemming zijn met het EU-recht en de algemene beginselen van EU-recht, waaronder het beginsel van gelijke behandeling.

De bescherming van de consument als kijker tegen buitensporige reclame is een wezenlijk aspect van de doelstelling van de richtlijn. Tegelijkertijd moeten de financiƫle belangen van de tv-organisaties en adverteerders enerzijds, en de belangen van de auteurs en ontwerpers en van de tv-kijkers anderzijds, op een evenwichtige manier worden beschermd.

Echter, betaalzenders en vrij toegankelijke zenders bevinden zich niet in een vergelijkbare situatie. Betaalzenders hebben door de abonnementsgelden een eigen bron van inkomsten en verschillen daarin van vrij toegankelijke zenders, die het moeten hebben van meer reclame of andere financieringsbronnen. Ook de belangen van de kijkers verschillen, omdat de laatsten een rechtstreekse commerciƫle relatie hebben met de betaalzender, en daardoor meer bescherming tegen reclame mogen genieten.

Het is daarom niet in strijd met het beginsel van gelijke behandeling, wanneer een lidstaat verschillende maximumzendtijden voor reclame vaststelt voor betaalzenders en vrij toegankelijke zenders.