Tweede Kamer kritisch over bewaring telecomgegevens

Contentverzamelaar

Tweede Kamer kritisch over bewaring telecomgegevens

De implementatie van de Europese richtlijn betreffende de bewaring van telecomgegevens zorgt voor een stevig debat in de Tweede Kamer. De richtlijn schrijft een bewaartermijn (dataretentie) voor tussen de 6 en 24 maanden. Een voorstel van de regering om in Nederland een termijn van 18 maanden in te voeren heeft geen kamermeerderheid. Op dit moment bestaat een dergelijke bewaarplicht niet in Nederland.

De verplichte termijn tot bewaring van de gegevens is neergelegd in artikel 6 van richtlijn 2006/24/EG en bedraagt minimaal zes maanden en maximaal 2 jaar. De minister van Justitie heeft in de Tweede kamer verklaart de marge te betreuren. Het was beter geweest als voor een uniforme termijn was gekozen. De minister vindt de voorgestelde termijn van 18 maanden echter wel wenselijk met het oog op criminaliteitsbestrijding. Aangezien het oplossen van strafbare feiten volgens de minister het doel is van de wet, is deze termijn voldoende proportioneel.

De kritiek op de 18 maanden- termijn is tweeledig. Ten eerste is naar voren gebracht dat hoe langer de termijn is, hoe meer het recht op privacy in het gedrang komt. Volgens de minister is het doel van criminaliteitsbestrijding hier een voldoende rechtvaardiging voor de inperking van de privacy. Ten tweede betekent de bewaartermijn een grote belasting voor de telecomproviders. De invoering ervan zal, volgens berekeningen van het Ministerie van Economische Zaken de providers 80 miljoen gaan kosten.

Eerder had de Kamer de regering in een motie verzocht geheel niet in te stemmen met richtlijn 2006/24/EG in verband met de subsidiariteit die volgens de Kamer onvoldoende aanwezig was. De regering heeft dit indertijd niet gevolgd.

De moeizame behandeling van de implementatie van richtlijn 2006/24 stelt de regering voor een probleem, zeker aangezien de implementatietermijn reeds verstreken is. Hierop is Nederland reeds aangesproken door de Commissie. Nederland is overigens niet de enige lidstaat die worstelt met de richtlijn. In Duitsland beperkte het Bundesverfassungsgericht de implementatiewetgeving. Ierland is naar het EG-Hof gestapt om de richtlijn te betwisten.

De termijn van 18 maanden heeft vooralsnog geen kamermeerderheid. Daarentegen is er ook geen meerderheid voor de minimumtermijn van een half jaar. De stemming over het wetsvoorstel is uitgesteld.