Vakbond kan procederen tegen Commissiebesluit inzake staatssteun

Contentverzamelaar

Vakbond kan procederen tegen Commissiebesluit inzake staatssteun

Een vakbond heeft het recht heeft om beroep in te stellen tegen een besluit van de Commissie om staatssteun goed te keuren, speciaal wanneer de mogelijkheid om leden te werven in het gedrang komt. Dat blijkt uit een arrest van EG-Hof over het beroep van de Deense vakbond 3F tegen de goedkeuring door de Commissie van een Deense fiscale maatregel die reders vrijstelde van de inhouding van inkomstenbelasting op lonen van zeelieden uit derde landen. 3F stelde dat Deense reders door deze bevoordeling minder snel geneigd zouden zijn Deense zeelui aan te stellen.
Het betreft hier het arrest van het EG-Hof van 9 juli 2009 in de zaak C-319/07P, 3F tegen de Commissie.

De vakbond was eerder niet ontvankelijk verklaard door het Gerecht van eerste aanleg. Dit vanwege eerdere rechtspraak van het EG-Hof waarin collectieve arbeidsovereenkomsten werden uitgesloten van het kartelverbod in artikel 81 EG-Verdrag.

Het EG-Hof oordeelt echter dat die rechtspraak niet zomaar mag worden uitgebreid naar de regels over staatssteun en ruimt op dat gebied nu toch een rol voor vakbonden in:

"55      Uit de omstandigheid dat een overeenkomst wegens de aard, het doel ervan en de erdoor nagestreefde doelstellingen van sociale politiek aan de toepassing van artikel 81, lid 1, EG kan zijn onttrokken, kan evenwel niet worden afgeleid dat de collectieve onderhandelingen of de daarbij betrokken partijen ook volledig en automatisch aan de verdragsregels inzake staatssteun zijn onttrokken of dat een eventueel beroep tot nietigverklaring van deze partijen wegens hun rol bij deze onderhandelingen nagenoeg automatisch als niet-ontvankelijk wordt beschouwd.

56 Het valt namelijk moeilijk in te zien hoe de verwezenlijking van de door collectieve overeenkomsten nagestreefde doelstellingen van sociale politiek ernstig zou kunnen worden belemmerd – een dergelijk risico is in het reeds aangehaalde arrest Albany de reden voor de uitsluiting van deze overeenkomsten van de werkingssfeer van artikel 85, lid 1, van het Verdrag – doordat wordt aanvaard dat een vakbond als rekwirant bij het onderhandelen over de arbeidsvoorwaarden en ‑omstandigheden van zijn leden in concurrentie kan staan met andere vakbonden waarvan de leden door de invoering van een register als het DIS-register andere loonvoorwaarden genieten.

57 In een zaak als die welke tot het onderhavige geding heeft geleid, a priori uitsluiten dat een vakbond kan aantonen dat hij een belanghebbende in de zin van artikel 88, lid 2, EG is op grond van zijn rol bij collectieve onderhandelingen en van de gevolgen voor deze rol van nationale fiscale maatregelen die de Commissie als met de gemeenschappelijke markt verenigbare steun heeft beschouwd, belemmert daarentegen juist de verwezenlijking van dezelfde doelstellingen van sociale politiek die het Hof ertoe hebben gebracht, de collectieve overeenkomst die in het reeds aangehaalde arrest Albany aan de orde was, uit te sluiten van de werkingssfeer van artikel 85, lid 1, van het Verdrag.

58 Deze conclusie vindt bevestiging in het feit dat, aangezien de Gemeenschap niet alleen een economisch maar ook een sociaal doel heeft, de uit de verdragsbepalingen inzake staatssteun en mededinging voortvloeiende rechten in voorkomend geval moeten worden afgewogen tegen de doelstellingen van sociale politiek, waaronder met name, zoals blijkt uit artikel 136, eerste alinea, EG, de verbetering van de levensomstandigheden en de arbeidsvoorwaarden, zodat de onderlinge aanpassing daarvan op de weg van de vooruitgang mogelijk wordt gemaakt, alsmede een adequate sociale bescherming en de sociale dialoog (zie, in die zin, wat de bepalingen van het Verdrag inzake vrijheid van vestiging betreft, arrest van 11 december 2007, International Transport Workers’ Federation en Finnish Seamen’s Union, C‑438/05, Jurispr. blz. I‑10779, punt 79).

59 Zoals blijkt uit punt 33 van het onderhavige arrest moet de verzoeker weliswaar rechtens genoegzaam steeds aantonen dat zijn belangen door de steunverlening mogelijk worden aangetast, hetgeen hij kan doen door aan te tonen dat hij in feite in concurrentie staat met andere vakbonden op dezelfde markt, maar deze mogelijkheid mag niet a priori worden uitgesloten door te verwijzen naar de rechtspraak voortvloeiend uit het reeds aangehaalde arrest Albany of naar een te enge uitlegging van het begrip „markt” in het kader van het onderzoek van de hoedanigheid van belanghebbende in de zin van artikel 88, lid 2, EG van een organisatie als een vakbond, die stelt dat zijn beroep tot nietigverklaring ontvankelijk is."