Verdragswijziging voor permanent crisisbeheersingsmechanisme: deau's en don’ts

Contentverzamelaar

Verdragswijziging voor permanent crisisbeheersingsmechanisme: deau's en don’ts

De Europese Raad wil een 'beperkte verdragswijziging' voor een permanent crisisbeheersingsmechanisme in de EU. De ER volgt hiermee het voorstel van Frankrijk en Duitsland, de twee grootste landen in de eurozone, om het het EU-werkingsverdrag aan te passen. De verdragswijziging moet een mechanisme voor de eurozone instellen. Het voorstel werd gelanceerd in het Franse Deauville door president Sarkozy en bondskanselier Merkel, maar is niet onverdeeld positief ontvangen.

Europese Raad van 28 oktober 2010

De Europese Raad is het vervolgens eens geworden over de noodzaak voor een 'beperkte verdragswijziging' die een basis biedt voor een permanent crisibeheersingsmechanisme. Kenmerken daarvan zijn een sterke rol van het Internationale Monetaire Fonds (IMF), strenge hervormingsvoorwaarden in ruil voor steun (conditionaliteit) en private investeerders moeten ook meebetalen. Het Frans-Duitse plan om stemrechten te ontnemen als lidstaten hun begroting niet op orde hebben heeft het niet gehaald.

Lees hier de verklaring van voorzitter van Rompuy.

Verklaring van Deauville
In aansluiting op het akkoord over het systeem van begrotingstoezicht hebben Duitsland en Frankrijk op 18 oktober 2010 in Deauville een gezamenlijke verklaring opgesteld. In deze verklaring stellen zij twee verdragswijzigingen voor. In de eerste plaats willen zij met ingang van 2013 het nu geldende tijdelijke crisisbeheersingsmechanisme, dat na de redding van Griekenland is overeengekomen, een permanent karakter en een basis in het EU-Werkingsverdrag geven. In de tweede plaats noemt de verklaring ook een verdragwijziging die het mogelijk zou maken lidstaten het stemrecht te ontnemen als zij hun begroting niet op orde hebben.
Lees hier de volledige tekst van het akkoord van Deauville.

Commissievoorstellen en de van Rompuy werkgroep
De Europese Commissie is eind september met een voorstel gekomen waarin lidstaten die de regels van het stabiliteit- en groeipact overtreden ‘bestraft’ kunnen worden door middel van een financiële sanctie, die meer automatisch kan worden opgelegd: de sanctie is aangenomen tenzij een gekwalificeerde meerderheid vindt dat dat niet nodig is. Parallel aan deze voorstellen zijn de ministers van Financiën in Luxemburg het eens geworden over het economic-governance pakket dat voorvloeit uit de werkgroep Van Rompuy. Dit is een speciale werkgroep onder leiding van de voorzitter van de Europese Raad met daarin de ministers van Financiën van de lidstaten. Er is overeenstemming bereikt over het systeem van begrotingstoezicht. Volgens de werkgroep moet er een breed spectrum van sancties en maatregelen mogelijk zijn, inclusief financiële en politieke sancties. Lees hier het eindverslag van de werkgroep.

Juridische achtergrond:
De huidige regels voor tekortfinanciering van de artikelen 123 en 124 EU-Werkingsverdrag beogen de nationale begrotingsautoriteiten te confronteren met de financiële gevolgen van een tekortschietend begrotingsbeleid. De financiële markten zullen immers in de voorwaarden waaronder zij in de kapitaalbehoefte voorzien, een afspiegeling geven van hun vertrouwen in de desbetreffende overheden. Deze corrigerende werking van de markt staat en valt echter met de zekerheid die kan worden gegeven, dat de Unie of andere lidstaten niet aansprakelijk zijn voor de schulden van lidstaten met ongedisciplineerd begrotingsgedrag. Deze zekerheid beoogt artikel 125 EU-Werkingsverdrag te geven, de zogenaamde no-bail-out-clausule. Deze bepaling staat het de EU en de lidstaten niet toe verbintenissen van een lidstaat over te nemen.

Voor de 'redding van Griekenland' eerder dit jaar is aangeknoopt bij artikel 122 EU-Werkingsverdrag. Dit artikel maakt financiering van lidstaten mogelijk indien er sprake is van moeilijkheden of ernstige dreigingen van moeilijkheden, die worden veroorzaakt door buitengewone gebeurtenissen die de lidstaat niet zelf kan beheersen. In Duitsland bestaan sterke twijfels of artikel 122 in zijn huidige vorm de basis kan vormen voor een permanent crisisbeheersingsmechanisme.