Vergunning antroposofische geneesmiddelen terecht

Contentverzamelaar

Vergunning antroposofische geneesmiddelen terecht

De Nederlandse vergunningvereisten voor antroposofische geneesmiddelen stroken met het EG-recht. Het EG-Hof heeft bezwaren van belangenverenigingen en producenten over de bewijsproblemen en andere moeilijkheden voor het krijgen van deze vergunningen verworpen.

Het Hof van Justitie heeft op 20 september 2007 arrest gewezen in zaak C-84/06 Nederland tegen Antroposana, Nederlandse vereniging van Antroposofische artsen, Weleda NV en Wala NV.

Antroposana en de Nederlandse Vereniging van Antroposofische Artsen maken deel uit van de Federatie antroposofische gezondheidszorg. Weleda en Wala zijn de grootste producenten van antroposofische geneesmiddelen op de Nederlandse markt. Dergelijke geneesmiddelen zijn sinds ongeveer 80 jaar op deze markt.

Op 22 september 1992 is richtlijn 92/73/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen totstandgekomen. Zij is per 12 december 1995, door een wijziging van het Besluit homeopathische farmaceutische producten, in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Na een overgangsperiode is het Besluit op 1 juni 2002 volledig van kracht geworden.

Vóór de uitvoering van richtlijn 92/73 waren antroposofische geneesmiddelen vrijgesteld van de verplichting tot voorafgaande registratie. Thans kunnen antroposofische geneesmiddelen die homeopathisch zijn bereid, volgens de bij het Besluit homeopathische producten vastgestelde vereenvoudigde procedure worden geregistreerd. Voor de andere antroposofische geneesmiddelen geldt de gewone registratieprocedure.

Volgens Antroposana e.a. maakt deze wetgeving de verhandeling in Nederland van een groot aantal antroposofische geneesmiddelen in de praktijk onmogelijk. De therapeutische werkzaamheid van deze geneesmiddelen kan immers moeilijk worden aangetoond aan de hand van de voor traditionele geneesmiddelen toegepaste objectieve criteria. Bovendien kan een groot aantal antroposofische geneesmiddelen evenmin worden geregistreerd volgens de vereenvoudigde procedure, aangezien deze procedure op de beschrijving van het product in een officieel erkende farmacopee berust en antroposofische geneesmiddelen slechts ten dele in de officiële farmacopees worden beschreven.

Het Hof heeft vandaag geantwoord dat antroposofische geneesmiddelen slechts in de handel mogen worden gebracht voor zover er een vergunning voor is afgegeven. De Nederlandse regeling strookt dus met het gemeenschapsrecht.