Vernieuwing richtlijn betalingsdiensten

Contentverzamelaar

Vernieuwing richtlijn betalingsdiensten

De Commissie stelt een herziening voor van de Richtlijn betalingsdiensten in de interne markt uit 2009 en komt ook met een voorstel voor nieuwe wetgeving over 'interchange fees' die banken elkaar in rekening brengen. Deze voorstellen beogen o.a. om de kosten die consumenten maken bij het betalen met een creditcard om laag te brengen.

De herziene Richtlijn Betalingsdiensten brengt een aantal nieuwe, belangrijke elementen en verbeteringen aan in de EU-betaalmarkt:

  1. Zij maakt het makkelijker en veiliger om van goedkope internetbetalingsdiensten gebruik te maken doordat het toepassingsgebied ervan wordt uitgebreid tot nieuwe zogeheten betalingsinitiatiediensten. Dit zijn diensten die op een niveau tussen de handelaar en de bank van de koper worden aangeboden en goedkope en efficiënte elektronische betalingen mogelijk maken zonder dat er een kredietkaart aan te pas komt. Voor de aanbieders van dergelijke diensten zullen voortaan dezelfde hoogwaardige toezicht- en regelgevingsnormen gelden als voor alle andere betalingsinstellingen. Tegelijkertijd zullen banken en alle overige betalingsdienstaanbieders onlinetransacties veiliger moeten maken door in een sterke cliëntauthenticatie voor betalingen te voorzien.

  2. Consumenten zullen beter beschermd zijn tegen fraude, mogelijke misbruiken en betalingsincidenten (bv. bij betwiste en niet correct uitgevoerde betalingstransacties). Consumenten zouden voortaan slechts in zeer beperkte mate – maximaal 50 EUR (tegen thans 150 EUR) – voor verliezen moeten opdraaien bij kaartbetalingen waarvoor geen toestemming is verleend.

  3. Dankzij het voorstel zullen consumenten ook meer rechten hebben bij overmakingen en geldtransfers buiten Europa of bij betalingen in munteenheden van derde landen.

  4. Het voorstel zal tevens de opkomst van nieuwe marktdeelnemers en de ontwikkeling van innovatieve mobiele en internetbetalingen in Europa stimuleren, met alle gunstige gevolgen van dien voor het concurrentievermogen van de EU in de wereld.

In combinatie met de herziene RBD zal de verordening betreffende interbancaire vergoedingen maxima vaststellen voor interbancaire vergoedingen voor transacties met debet- en kredietkaarten van consumenten en verbieden dat er toeslagen voor het gebruik van dergelijke soorten kaarten worden aangerekend. Toeslagen zijn extra vergoedingen die sommige handelaren in rekening brengen voor kaartbetalingen. Dergelijke vergoedingen zijn met name gebruikelijk bij aankopen van vliegtuigtickets. Als voor consumentenkaarten maxima worden vastgesteld, zullen de aan kaarttransacties verbonden kosten voor detailhandelaren sterk verminderen en zal het aanrekenen van toeslagen dan ook niet langer gerechtvaardigd zijn.

Tijdens een overgangsperiode van 22 maanden zullen de maxima voor interbancaire vergoedingen voor debet- en kredietkaarten alleen gelden bij grensoverschrijdende transacties, d.w.z. wanneer een consument zijn kaart in een ander land gebruikt of wanneer een detailhandelaar een bank in een ander land gebruikt. Daarna zullen deze maxima ook voor binnenlandse transacties gelden. De maxima zijn vastgesteld op 0,2 % van de waarde van de transactie voor debetkaarten en op 0,3 % voor kredietkaarten. Sommige mededingingsautoriteiten hebben deze maxima reeds aanvaard voor een aantal transacties met kaarten van het merk MasterCard, Visa en Cartes Bancaires. Voor sommige kaarten zullen de maxima niet gelden (vooral commerciële kaarten die aan bedrijven worden uitgegeven en driepartijensystemen zoals American Express of Diners). Detailhandelaren zullen voor dergelijke kaarten een toeslag kunnen vragen of zullen kunnen weigeren deze kaarten te aanvaarden. Op die manier zullen de kosten van deze dure kaarten rechtstreeks kunnen worden doorberekend aan degenen die ervan profiteren en niet langer door alle consumenten worden gedragen.

De interbancaire vergoedingen maken deel uit van de kosten die detailhandelaren maken bij het ontvangen van kaartbetalingen en worden uiteindelijk door de consumenten betaald in de vorm van hogere detailhandelsprijzen. Deze vergoedingen zijn niet zichtbaar voor consumenten maar kosten de detailhandelaren, en uiteindelijk dus de consumenten, jaarlijks tientallen miljarden euro's. Het niveau van de interbancaire vergoedingen loopt sterk uiteen van lidstaat tot lidstaat, wat laat vermoeden dat een duidelijke rechtvaardiging voor dergelijke vergoedingen ontbreekt en dat zij een belangrijke barrière vormen tussen de nationale betaalmarkten. Het begrenzen van de interbancaire vergoedingen zal tot minder kosten voor detailhandelaren en consumenten leiden en zal bijdragen tot de totstandkoming van een EU-brede betaalmarkt. Het zou ook de innovatie moeten aanmoedigen en betalingsdienstaanbieders meer armslag moeten geven om nieuwe diensten aan te bieden.

Zie voor meer informatie het persbericht van de Commissie.