Volledig loon als basis voor ontslagvergoeding bij deeltijds ouderschapsverlof

Contentverzamelaar

Volledig loon als basis voor ontslagvergoeding bij deeltijds ouderschapsverlof

Wanneer een voor onbepaalde duur aangeworven voltijdse werknemer tijdens zijn deeltijds ouderschapsverlof onwettig is ontslagen, moet de ontslagvergoeding worden berekend op basis van het loon van deze werknemer voor voltijdse arbeidsprestaties. Dat antwoordt het EU-Hof op vragen van een Belgische rechter.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof in de zaak C-588/12, Lyreco Belgium tegen Sofie Rogiers.

Rogiers was aan het einde van haar deeltijds ouderschapverlof ontslagen ontslagen zonder geldige reden.

Volgens de Belgische ontslagwetgeving moet de werkgever een voltijdse werknemer die voor onbepaalde duur is aangeworven, naast de vergoeding die verschuldigd is wegens de beëindiging van de overeenkomst, een forfaitaire beschermingsvergoeding gelijk aan zes maanden loon uitkeren wanneer hij de overeenkomst met deze werknemer tijdens diens ouderschapsverlof eenzijdig beëindigt zonder dringende of voldoende reden.

Deze maatregel kan volgens het EU-Hof worden gekwalificeerd als een „nodige maatregel om de werknemers tegen ontslag wegens het aanvragen of opnemen van ouderschapsverlof te beschermen” in de zin van clausule 2, punt 4, van raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof, die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 96/34/EG van de Raad van 3 juni 1996 betreffende de door de Unice, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/75/EG van de Raad van 15 december 1997.

Een dergelijke beschermingsmaatregel zou haar nuttige werking grotendeels zou verliezen indien de forfaitaire beschermingsvergoeding waarop een voor onbepaalde duur aangeworven voltijdse werknemer aanspraak kan maken indien hij onwettig wordt ontslagen tijdens een deeltijds ouderschapsverlof, niet werd bepaald op basis van het contractueel overeengekomen loon voor een voltijdse arbeidsbetrekking, maar op basis van het verminderde loon dat tijdens zijn deeltijds ouderschapsverlof is betaald. Het gevaar bestaat immers dat een dergelijke methode voor de vaststelling van het bedrag van deze forfaitaire vergoeding onvoldoende afschrikkende werking heeft om te kunnen verhinderen dat werknemers tijdens hun deeltijds ouderschapsverlof worden ontslagen.

Zo’n resultaat zou leiden tot een geringere werkzekerheid voor werknemers die ervoor hebben geopteerd deeltijds ouderschapsverlof op te nemen, en aldus de beschermingsregeling die is ingevoerd bij clausule 2, punt 4, van de raamovereenkomst gedeeltelijk uithollen, wat in strijd is met de doelstelling van de raamovereenkomst te zorgen voor een adequate sociale bescherming van werknemers die ouderschapsverlof hebben opgenomen. Hierdoor zou tevens ernstig afbreuk worden gedaan aan een bijzonder belangrijk beginsel van sociaal recht van de Unie, aldus het EU-Hof.