Voortgang in drie inbreukprocedures tegen Nederland

Contentverzamelaar

Voortgang in drie inbreukprocedures tegen Nederland

Het gaat om procedures inzake de onjuiste omzetting door Nederland van de richtlijn betreffende het recht op toegang tot een advocaat en op communicatie bij aanhouding, om onvolledige omzetting van EU-regels inzake de interne markt voor elektriciteit en om niet omzetting van de EU-regels inzake detachering van bestuurders in de wegvervoerssector.

Recht op toegang tot een advocaat in EAB-procedures
De Europese Commissie heeft besloten een inbreukprocedure in te stellen door een aanmaningsbrief te sturen aan  Nederland  ( INFR (2023)2007 ) omdat de richtlijn betreffende het recht op toegang tot een advocaat en op communicatie bij aanhouding ( Richtlijn 2013/48/EU ) niet correct is omgezet. Ook Roemenië ontving een aanmaningsbrief over onjuiste omzetting van deze richtlijn.

Het doel van die richtlijn is ervoor te zorgen dat verdachten en beklaagden in strafprocedures en gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) vanaf de eerste fasen van de procedure toegang hebben tot een advocaat, en dat degenen aan wie hun vrijheid is ontnomen, derden – zoals hun werkgever of familieleden, alsook consulaire autoriteiten – op de hoogte kunnen laten brengen en met hen kunnen communiceren.

Het Nederlandse recht voorziet in uitzonderingen op het recht op toegang tot een advocaat in EAB-procedures die niet zijn toegestaan op grond van de richtlijn. In het geval van Roemenië gaat het erom dat deze lidstaat uitzonderingen op het recht om een derde op de hoogte te laten brengen van de vrijheidsbeneming en de wettelijke voorwaarden waaronder een verdachte of beklaagde ervoor kan kiezen geen gebruik te maken van het recht op toegang tot een advocaat, niet correct heeft omgezet.

Nederland en Roemenië krijgen nu twee maanden de tijd om de nodige maatregelen te nemen om de door de Commissie vastgestelde tekortkomingen aan te pakken. Als de Commissie geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij besluiten de twee lidstaten een met redenen omkleed advies te sturen.

EU-regels inzake de interne markt voor elektriciteit
De Europese Commissie besloot medio april 2023 ook om een met redenen omkleed advies (mroa) te sturen aan N ederland  ( INFR(2021)0079 ) omdat zij de in  Richtlijn (EU) 2019/944  tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU vastgestelde EU-regels voor de interne elektriciteitsmarkt niet volledig heeft omgezet. Ook Luxemburg, Oostenrijk en Finland ontvingen over hun onvolledige omzetting van deze richtlijn een mroa. Daarnaast ontving Bulgarije een mroa omdat deze lidstaat niet duidelijk genoeg heeft aangegeven met welke bepalingen in de nationale wetgeving elke richtlijnbepaling is omgezet.

De richtlijn stelt belangrijke regels vast met betrekking tot de organisatie en de werking van de elektriciteitssector in de EU om echt geïntegreerde, concurrerende, consumentgerichte, flexibele, eerlijke en transparante elektriciteitsmarkten in de hele Unie tot stand te brengen. De uiterste datum voor omzetting van de richtlijn in nationaal recht was 31 december 2020.

In februari 2021 ontvingen Luxemburg, Nederland, Oostenrijk en Finland een aanmaningsbrief, nadat de Commissie tot de conclusie was gekomen dat niet alle bepalingen van de richtlijn in nationaal recht waren omgezet. Na analyse van de antwoorden van de betrokken lidstaten en de meegedeelde nationale omzettingsmaatregelen is de Commissie van oordeel dat deze lidstaten de richtlijn nog steeds niet volledig hebben omgezet. Bulgarije kreeg in februari 2021 een aanmaningsbrief van de Commissie aangezien het land de omzettingsmaatregelen nog steeds niet duidelijk en precies genoeg had meegedeeld.

Deze lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om aan de omzettingsverplichtingen te voldoen en de Commissie daarvan in kennis te stellen. Anders kan de Commissie besluiten de zaak aanhangig te maken bij het EU-Hof.

R egels inzake de detachering van bestuurders in de wegvervoersector
Tot slot besloot de Commissie half april om  Nederland  ( INFR(2022)0243 ) en  Portugal  voor het EU-Hof te dagen omdat zij de regels inzake detachering van bestuurders in de wegvervoersector niet in nationale wetgeving hebben omgezet. 

Richtlijn (EU) 2020/1057  voert specifieke regels in voor de detachering van bestuurders in de wegvervoersector, alsook administratieve voorschriften en controlemaatregelen met betrekking tot de detachering van die bestuurders. Voorts wijzigt zij  Richtlijn 2006/22/EG  wat de handhavingsvoorschriften betreft. De richtlijn is van essentieel belang om de sociale bescherming van bestuurders te waarborgen en hun arbeidsomstandigheden te verbeteren.

De uiterste datum voor de omzetting van Richtlijn (EU) 2020/1057 in nationale wetgeving door de EU-lidstaten was 2 februari 2022. Voor de lidstaten die de omzetting niet uiterlijk op die datum aan de Commissie hadden meegedeeld, heeft de Commissie in maart 2022 een inbreukprocedure ingesteld en in september 2022 een met redenen omkleed advies gestuurd.

Aangezien Nederland en Portugal de richtlijn blijven schenden, heeft de Commissie nu besloten de zaken aanhangig te maken bij het EU-Hof. Het volledige persbericht van de Europese Commissie hierover is  hier  in te zien.

Meer informatie:
Inbreukenpakket april Europese Commissie
ECER-EU-essentieel: Inbreukprocedures
ECER-dossier: EAB
ECER-dossier: Rechten van verdachten in het strafproces
ECER-dossier: Energie
ECER-dossier: Wegvervoer