Werkvergunning Turkse werknemers in strijd met EU-recht?

Contentverzamelaar

Werkvergunning Turkse werknemers in strijd met EU-recht?

Heeft een Nederlands bedrijf een vergunning nodig voor het tewerkstellen van Turkse werknemers, ook als ze in dienst zijn van een Duits bedrijf? Deze vraag is door de Raad van State voorgelegd aan het EU-Hof in een geschil tussen een energieproducent en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze had de energieproducent een boete opgelegd van € 264.000 wegens overtreding van de Wet Arbeid vreemdelingen. Geconstateerd was dat een aantal Turkse werknemers steigers opbouwden voor de energieproducent zonder dat deze over een tewerkstellingsvergunning beschikte.

De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vraagt nu uitleg van het EU-Hof over afspraken in de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Turkije over het vrije verkeer van Turkse werknemers. Op grond van die afspraken mogen lidstaten van de Europese Unie geen nieuwe werkgelegenheidsbeperkingen opleggen met betrekking tot de werkgelegenheid van Turkse werknemers (de zogenoemde standstill-bepaling). De Raad van State wil weten of de energieproducent als werkgever een beroep kan doen op Europese afspraken met Turkije.

Als het Hof bevestigend op de eerste vraag antwoordt, wil de Raad van State vervolgens weten of de standstill-bepaling in de weg staat aan het werkvergunningvereiste in de Wav en of daarbij van belang is dat de Turkse werknemers feitelijk in dienst zijn bij een Duitse onderneming en werden uitgeleend aan een Nederlandse onderneming.

De behandeling van het hoger beroep bij de Raad van State wordt geschorst in afwachting van de antwoorden van het Hof in Luxemburg. Dit duurt naar verwachting ongeveer een jaar tot anderhalf jaar. Daarna zal de Raad van State de behandeling voortzetten en uiteindelijk een definitieve uitspraak doen in deze zaak.

Klik hier voor meer informatie en de uitspraak in kwestie.